Leefstijl Leerjaar 1 Thema 2

• Maatschappijleer
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Thema 2

Heldere 

Communicatie

Les 1 

Luisteren naar de omgeving

Doelstelling van de les

• We kunnen luisteren naar de stilte
• We kunnen vertellen wat we horen
  
• De roddel

Luisteren 

naar de stilte

• 1 Minuut luisteren naar stilte
• Wat hoor je?
• Waar komt het vandaan?
• Wie of wat maakt het geluid?

Nabespreking:

- Welke geluiden heb je gehoord?

- Hoe komt het dat we niet allemaal het zelfde horen?

- Zijn er overeenkomsten tussen deze oefening en echt luisteren naar elkaar?

- Welke verschillen zijn er te noemen?

Wat hoor je?

• Je gaat diverse geluiden horen
• Schrijf op wat je allemaal hoort

Nabespreking:

- Is het moeilijk om naar geluiden te luisteren? Waarom?

- Waardoor werd je bij het luisteren afgeleid (andere geluiden, leerlingen of gedachten)?

- Wat maakt het voor jou gemakkelijk om naar geluiden te luisteren?

Roddelen

Roddelen

Roddel wordt in het woordenboek beschreven als:

 

'opzettelijk slechte dingen van iemand vertellen'

Ga staan als....

• Je wel eens roddelt over een ander
  
• Er wel eens over jou geroddeld is
  
• Je roddelen vervelend vindt
  
• Je boos wordt van roddelen
  
• Je verdrietig wordt van roddelen
  

Roddel verhaal

• Voorbeeld

        https://www.youtube.com/watch?v=M36bwRax3Wg

• Twee groepen
• Een groep speelt, ander groep observeert

- Lichaamstaal

- Het gezicht (mimiek)

- Verhaal

- Andere reacties

• Wissel van rol

Werkboek blz. 10 en 11

Reflectie

• Hoe heb je de les ervaren?
• Wat was leuk?
• Wat was niet leuk?

Les 2

Luisteren is spreken met je oren

Doelstelling van de les

• Leerlingen kunnen benoemen wat slecht luistergedrag is
• Leerlingen kunnen benoemen wat goed luistergedrag is

Slecht luistergedrag

Goed luistergedrag

Werkboek blz. 12 - 13

Luisterpest

• Tweetallen
• Eén leerling vertelt
• De andere leerling doet alsof hij luistert

Nabespreking

• Hoe voelt het als er niet naar je geluisterd wordt?
• Wat gebeurt er met je verhaal als er niet naar je geluisterd wordt?
• Hoe was het om slecht te moeten luisteren?
• Hoe merk je dat iemand slecht luistert?
• Wanneer luister je zelf wel eens slecht?

Wat staat er op papier?

Nabespreking

• Hoe goed kun je luisteren?
• Zijn er verschillen?
• Heeft de docent goede opdrachten gegeven?
• Heb je geconcentreerd geluisterd?

• Elke leerling krijgt een blad met de sneeuwpop. 
• Leerlingen hebben potloden en kleurpotloden.

De docent lees het volgende voor:

Er staat een sneeuwpop in de tuin! De pop heeft vier zwarte knopen op zijn

lijf. De sjaal is paars. Ook heeft de sneeuwpop een hoed op. De hoed is

zwart, met een gele rand.

De armen van de sneeuwpop zijn twee takken uit de tuin. Aan elke kant een

tak. De neus is natuurlijk een oranje wortel en de ogen zijn twee kleine,

bruine, ronde steentjes.

Zijn mond bestaat uit 5 kleine, zwarte, ronde steentjes.

Links naast de sneeuwpop staat de grote boom met wel 7 kale takken. Bo,

de hond, staat rechts naast de sneeuwman. Bo is bruin en heeft grote oren.

Rechtsboven, hoog in de lucht, schijnt de zon! 

Gesloten vragen

• Tweetallen
• Leerling 1 schrijft een voorwerp op het kaartje
• Leerling 2 stelt alleen gesloten vragen en komt zo achter het voorwerp
• Geraden? Wisselen van rol

Open vragen

• Tweetallen
• Leerling 1 schrijft een beroep op het kaartje
• Leerling 2 raadt het beroep door open vragen te stellen
• Geraden? Wisselen van rol

Terugkijken

• Waar hebben we het over gehad?
• Hoe vonden jullie de opdrachten?
• Wat heeft je verrast?
• Wanneer is het moeilijk om te luisteren?
• Waarom is het belangrijk om goed te luisteren?

Les 3

Ik kan luisteren!

Doelstelling van de les

• De leerlingen weten wat goed 

       luisteren is

• De leerlingen kunnen feedback

       geven over elkaars luistergedrag

• De leerlingen reflecteren op 

       hun eigen luistergedrag

Ruilbeurs

• Pak een voorwerp
• Loop door de klas
• Ga naar een klasgenoot
• Geef een hand
• Je geeft het voorwep en zegt

       "Dit is een ....(voorwerp) van .... (naam)

• De ander doet hetzelfde
• De docent stopteken, je geeft het voorwerp terug.

Nabespreking

• Wat heb je bewust gedaan tijdens deze oefening?
• Hoe heb je geprobeerd om het zo goed mogelijk te doen?
• Wat maakt deze oefening moeilijk?
• Hoe zie je dit ook wel eens terug in een klassesituatie?
• 
  

Jij vertelt en ik luister!

• Werkboek blz. 15 opdracht 1
• Zelfstandig invullen (breed antwoord)
• Antwoorden vertellen tegen je klasgenoot, klaar dan vertelt de ander.

Nabespreking

• Heeft de ander goed naar je geluisterd?
• Waaraan kon je dat zien?
• Wat zou de ander nog kunnen verbeteren?

Luisterrapport

• Werkboek blz. 16 opdracht 2
• Samen bespreken
• Kritisch zijn naar elkaar

Stellingen

• Staan of zitten
• Staan dan ben je eens met de stelling
• Zitten dan ben je oneens met de stelling

1

Je moet altijd luisteren

2

Ook als je haast hebt, moet je goed luisteren

3

Je mag er iets van zeggen als iemand slecht naar je luisterd

4

Aan de telefoon is het moeilijk om te laten blijken dat je goed luisterd

5

Meisjes luisteren beter dan jongens

6

Ik vind het makkelijk om goed te luisteren

7

Ik kan nog veel verbeteren aan mijn luisterhouding

8

Ik kan zien dat iemand niet goed luistert

Doorvragen bij de stellingen

• Vraag naar beweeg redenen
• Vraag naar de achtergrond 

Terugblik

• Wat heb je over jezelf geleerd in deze les?
• Welke goede luistervaardigheden hebben we al?
• Welke zou je nog meer willen hebben?
• Wat kunnen wij doen om je daarbij te helpen?