H6. Opsporing en vervolging

Hoofdstuk 6. Strafrecht
Opsporing en vervolging
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6. Strafrecht
Opsporing en vervolging

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Terugblik
  • Verschil misdrijf en overtreding (2 min.)
  • Grondrechten en legaliteitsbeginsel  (8 min.)
  • Videofragment (5 min.)
  • De fasen van het strafproces (2 min.)
  • Aanhouden, opsporing en vervolgen (5 min.)
  • Opdracht (15+ min.)
  • Filmpje + kijkvragen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  1. Je kunt aan de hand van bronmateriaal de fasen van het strafproces herkennen.
  2. Je kunt analyseren en in eigen woorden uitleggen hoe een officier van justitie tot bepaalde keuzes komt.
  3. Je kunt met minimaal 2 voorbeelden aangeven wat de relatie is tussen grondrechten/legaliteitsbeginsel en het strafrecht.

Slide 3 - Tekstslide

Wat behoort tot het privaatrecht?
A
Strafrecht
B
Staatsrecht
C
Bestuursrecht
D
Ondernemingsrecht

Slide 4 - Quizvraag

Een ander woord voor privaatrecht is:
A
Civiel recht
B
Bestuursrecht
C
Publiekrecht
D
Familierecht

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de beweringen is of zijn juist?
I. In een burgerlijke rechtszaak kan de rechter een gedaagde een dwangsom opleggen.
II. In het publiekrecht is hoger beroep mogelijk, maar in het privaatrecht is de uitspraak van de rechtbank voor alle partijen definitief en bindend.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 6 - Quizvraag

Wat hoort hier niet bij:
Privaatrecht
A
Strafrecht
B
personen-en familierecht
C
ondernemingsrecht
D
vermogensrecht

Slide 7 - Quizvraag

Famke Louise spant een rechtszaak aan tegen RTL Boulevard vanwege roddels.
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 8 - Quizvraag

Hieronder staat een aantal situaties beschreven.
Welke zaken vallen onder het privaatrecht?
A
Je gaat niet akkoord met de huurverhoging van de woningbouwvereniging
B
Twee vrouwen beginnen een eigen giftshop. Ze richten daarvoor een bv op.
C
Iemand wordt ervan verdacht dat hij in zijn garage een wietplantage heeft.
D
Je krijgt van de gemeente geen vergunning voor een grote dakkapel.

Slide 9 - Quizvraag

Zaken zoals in de rijdende rechter
A
Publiekrecht
B
Privaatrecht

Slide 10 - Quizvraag

Het privaatrecht of burgerlijk recht is gericht op de rechtsverhoudingen tussen:
A
burgers onderling
B
burgers en de overheid.
C
overheidsinstanties onderling.
D
de grondwet en de plichten van burgers.

Slide 11 - Quizvraag

Nu als voorbeeld een echtscheiding. In dit geval moet er een bemiddeling komen of bijvoorbeeld een co-ouderschapsregeling. Er zijn hier dus twee partijen en de Overheid trekt hier geen partij. Hier hebben we het dus over...
A
publiekrecht
B
privaatrecht

Slide 12 - Quizvraag

Alkmaarder AR (20) werd aangehouden op een gestolen scooter, had een tas met inbrekersgereedschap bij zich en vluchtte de sloot in om aan de politie te ontkomen. Na zijn aanhouding had hij geen verklaring voor zijn gedrag en anderhalf jaar later, bij de rechter, nog steeds niet. Hij zat bij familie op Aruba, verklaarde zijn advocate.


A
publiekrecht
B
privaatrecht

Slide 13 - Quizvraag

Is de toeslagenaffaire een voorbeeld van privaatrecht of van publiekrecht?
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 14 - Quizvraag

De Nederlandse Staat spant een rechtszaak aan tegen een leverancier van kapotte legertanks.
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen een strafrechtelijke zaak en een burgerlijke rechtszaak?

Slide 16 - Open vraag

Benoem een voordeel en een nadeel van een kort geding.

Slide 17 - Open vraag

Wat is in hoger beroep gaan?
A
Een betere baan zoeken
B
Een beroep op iemand doen
C
De uitspraak van de rechter accepteren
D
De uitspraak van de rechter aan een hogere rechter voorleggen

Slide 18 - Quizvraag

Soebira leeft al acht jaar in een asielzoekerscentrum in Nederland. Haar verzoek om asiel is na een langslepende zaak afgewezen door de meervoudige kamer. Zij is het niet eens met het vonnis en gaat in hoger beroep.
A
kantonrechter
B
strafrechter
C
Hoge Raad
D
het Gerechtshof

Slide 19 - Quizvraag

Bestuursrecht gaat over
A
Bestuurders die zich misdragen in het verkeer
B
Conflicten tussen overheid en burger
C
Conflicten tussen werkgever en werknemer
D
Criminelen en Criminaliteit

Slide 20 - Quizvraag

Bestuursrecht regelt de verhouding tussen burger en overheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Misdrijven en overtredingen
Overtredingen:
  • Minder ernstige strafbare feiten.
  • Worden vaak met een boete afgedaan.
  • Bijvoorbeeld: door rood rijden, zwartrijden of wildplassen.

Misdrijven:
  • Ernstige strafbare feiten
  • Altijd een officier van justitie bij betrokken.
  • Bijvoorbeeld: rijden onder invloed, mishandeling, drugshandel of  moord.

Slide 22 - Tekstslide

Grondrechten en strafrecht
  • Recht op een eerlijk proces door een onafhankelijke rechter.
  • Onschuldvermoeden: Je bent onschuldig tot het tegendeel      bewezen is.
  • Iedereen heeft recht op een (pro-Deo) advocaat.
  • Er zijn wettelijke regels die in het strafprocesrecht staan,         waar politie en justitie zich aan moeten houden.

Slide 23 - Tekstslide

Legaliteitsbeginsel en strafrecht
  • Je kunt niet veroordeeld worden voor iets dat volgens de            wet  niet strafbaar is: Strafbaarheidsbeginsel (art. 1 WvS).
  • Een stafbepaling moet duidelijk omschreven staan.
  • Ne bis in idem-regel
  • Per delict is maximumstraf vastgelegd.
  • Dader niet schuldig ... geen strafvervolging.
  • Het recht om iemand te straffen verjaart in beginsel na 12 jr.

Slide 24 - Tekstslide

Om de grondbeginselen van de rechtstaat te waarborgen bij de bestrijding van criminaliteit geldt dat:
A
Iedereen heeft recht op een eerlijk proces.
B
Je kunt alleen veroordeeld worden voor een delict als dat wettelijk strafbaar is.
C
Je bent schuldig tot het tegendeel bewezen is.
D
Je hebt recht op een advocaat, ook al kun je geen advocaat betalen.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Het strafproces
  1. Aanhouding
  2. Opsporing
  3. Vervolging
  4. Berechting
  5. Hoger beroep en cassatie
  6. Uitvoering straf

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Inbraak sportkantine
ALKMAAR – De zaak waarbij twee dronken jongens een maand geleden zijn opgepakt na een poging tot inbraak in de sportkantine van voetbalclub AFC’34, is geseponeerd. 
De jongens werden aangehouden toen ze met veel lawaai probeerden in te breken. 
De jongens waren zelf lid van de voetbalvereniging. Zij hebben de schade hersteld en hebben in het clubblad hun excuses aangeboden.
                                                             Bron: Noord-Hollands Dagblad

1. De jongens werden aangehouden. Wat is het verschil tussen staande houden en aanhouden?
  
2. De officier van justitie heeft het        vervolgingsmonopolie. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.

3. De officier van justitie kon de zaak op vier manieren afhandelen.
     a. Welke vier manieren zijn dat?
     b. Waarom besloot de officier tot seponeren volgens jou?

4. Na seponeren gaan de verdachten vrijuit, net als na een vrijspraak. Toch         is er een essentieel verschil tussen vrijspraak en seponeren. Leg uit wat         dit verschil is. 
Opdracht

Slide 30 - Tekstslide

Strafbeschikking

Slide 31 - Tekstslide

Filmpje + kijkvragen Criminaliteit in Amsterdam
Zie HW in magister voor de kijkvragen. 

Slide 32 - Tekstslide