H11 oppervlakte

H11 oppervlakte
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H11 oppervlakte

Slide 1 - Tekstslide

Als je deze muur gaat schilderen is het handig dat je de oppervlakte weet. Het witte deel noem je de oppervlakte.



Waarom is het handig dat je oppervlakte weet van deze muur?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Uitleg 2. Omtrek
Doel: Ik ken het begrip omtrek.

Als je een hek om een weiland wil plaatsen is het handig om te weten hoeveel meter hek je nodig hebt. 

Slide 4 - Tekstslide

Oppervlakte en omtrek
Een raam heeft een oppervlakte en omtrek.
Het glas is de oppervlakte.
Het kozijn is de omtrek.

Slide 5 - Tekstslide

Je wilt laminaat leggen in je kamer.
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 6 - Quizvraag

Je wilt de muur behangen.
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 7 - Quizvraag

Je wilt een hek om een voetbalveld zetten.
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg 3.
Doel: Ik weet hoe ik oppervlaktes kan vergelijken.
Als je wilt weten welke oppervlakte groter is, kun je oppervlaktes vergelijken.


Slide 9 - Tekstslide

Welk land heeft een grotere oppervlakte?
A
Angola (Afrika)
B
Zimbabwe (Afrika)

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

Welk Waddeneiland heeft een grotere oppervlakte?
A
Texel
B
Vlieland

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

uitleg 4
Ik kan de oppervlakte uitrekenen door tegels te tellen.

Soms zie je niet meteen welke oppervlakte groter is. Je kunt de oppervlaktes dan vergelijken door tegels te tellen.

Maak opdracht 6 en 7 op  blz. 152

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg 5.
Doel: Ik kan de oppervlakte uitrekenen met een keersom.

Je ziet hier 2 rijen met 4 vakken.
In totaal zijn er 2x4= 8 vakken.



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht.
Teken op het schoolplein een oppervlakte van:

3x9= 27 tegels.
4x5= 20 tegels.
2x8 = 16 tegels.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de oppervlakte
van het raam?
A
3
B
6
C
9
D
Ik zie geen raam!

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte
van de 2 ramen samen?
A
12
B
15
C
2
D
Houd eens op met die ramen!

Slide 19 - Quizvraag

Uitleg 6. (blz. 157)
Doel: Ik begrijp wat een vierkante meter betekent.

Als je wilt zeggen hoe groot de oppervlakte van iets is, kun je het woord vierkante meter gebruiken. Dat kun je afkorten als M2

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Hoeveel vierkante meter (m2) kun je met deze verf schilderen?
A
10 m2
B
13 m2
C
25 m2
D
Was dat verf?

Slide 22 - Quizvraag

Uitleg 7.
Doel: Ik begrijp dat een vierkant dat 1 meter lang en 1 meter breed is, een vierkante meter wordt genoemd. 


Slide 23 - Tekstslide

Opdracht.


Teken op het plein:

1 vierkante meter.
3 vierkante meter
en 2 x 2 = 4 vierkante meter.

Slide 24 - Tekstslide

Uitleg 8.
Doel: Ik begrijp dat iets dat niet vierkant is, toch een oppervlakte kan hebben van 1 m2.


Slide 25 - Tekstslide

Opdracht.
Je gaat een fort bouwen van blokken.
Het fort heeft een oppervlakte van 16 m2.

De oppervlakte mag geen vierkant worden.

Slide 26 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog over oppervlakte?

Slide 27 - Woordweb

Wat vind je nu nog lastig m.b.t. oppervlakte?

Slide 28 - Woordweb

Geef jezelf een cijfer voor de toets.
010

Slide 29 - Poll