3B 3 Geld over en te kort

2.4 Leren budgetteren (deel 1)
Budgetteren:
  • het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.4 Leren budgetteren (deel 1)
Budgetteren:
  • het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

2.4 Leren budgetteren (deel 1)
Budgetteren:
  • het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Waarom sparen?
Deze les leer je:
- De voordelen van sparen

Slide 3 - Tekstslide

Sparen
- Geld opzij leggen voor later
- Geld opzij leggen om tegenvallers op te vangen
- Geld opzij leggen vanwege de rente


Koopkracht: Hoeveel je kan kopen van je geld.

Slide 4 - Tekstslide

Reken uit
Manon heeft €2000,- spaargeld.
Ze krijgt bij haar bank 3% rente.

Hoeveel rente krijgt ze na één jaar?

Slide 5 - Tekstslide

Eindvragen
Waarom is het handig om te sparen?


Reken uit:
Karel heeft €7000,- spaargeld.
Ze krijgt bij haar bank 4% rente.
Hoeveel rente krijgt ze na één jaar?

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Kopen op krediet
Deze les leer je:
- Waarom mensen lenen
- Wat kopen op krediet is

Slide 7 - Tekstslide

Waarom lenen mensen?
- Voor een grote uitgaven
- Voor het opvangen van tegenvallers
- Voor het opvangen van een tijdelijk geldtekort

Slide 8 - Tekstslide

Kopen op krediet
Geld lenen en later het geleende bedrag in termijnen terugbetalen + rente.

Hans leent €5000,-. Hij moet daarvoor 4 jaar lang elke maand €125,- terugbetalen.

Hoeveel geld betaalt Hans totaal terug?
Hoeveel rente heeft Hans betaald?

Slide 9 - Tekstslide

Waarom lenen mensen geld?

Slide 10 - Open vraag

Kees leent €2500,- Hij moet 2 jaar lang €125,- per maand terugbetalen. Hoeveel rente heeft Kees betaald?

Slide 11 - Open vraag

3.3 Budgetplan
Deze les leer je:
- Wat budgetteren is
- Welke budgetten je hebt

Slide 12 - Tekstslide

Wat is budgetteren?
Budgetteren:
het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven

Slide 13 - Tekstslide

Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 14 - Tekstslide

Prioriteiten stellen
Keuzes maken

Voorbeeld:
Huiswerk maken in plaats van afspreken met vrienden

Slide 15 - Tekstslide

Eindvragen!

Wat is budgetteren?

Welke 3 budgetten heb je?


Slide 16 - Tekstslide

2.4 Rondkomen
Deze les leer je:
- Wat het Nibud en de consumentenbond is
- Wat luxegoederen zijn

Slide 17 - Tekstslide

Een geldtekort kun je opvangen:
- Door je spaargeld te gebruiken
- Met een loonsverhoging
- Met een lening
- Door te bezuinigen

Je kan voor geldadvies naar het Nibud of de Consumentenbond stappen.

Slide 18 - Tekstslide

Luxegoederen
Goederen/artikelen die je niet perse nodig hebt. 

Voorbeelden:
- Telefoon
- Voetbal
- Leesboek

Slide 19 - Tekstslide

Eindvragen!

- Hoe kun je een geldtekort opvangen?

- Wat zijn luxegoederen?

Slide 20 - Tekstslide

2.5 Reserveren
Deze les leer je:
- wat duurzame consumptiegoederen zijn
- wat verbruiksgoederen zijn
- Wat restwaarde is

Slide 21 - Tekstslide

Duurzame consumptiegoederen
Goederen die voor lange tijd meegaan, zoals: fiets, computer, auto etc...



De restwaarde is de waarde van een product na een aantal jaar gebruik.


Slide 22 - Tekstslide

Verbruiksgoederen
Zijn goederen die je maar één keer kunt gebruiken, zoals:
tandpasta, haarlak, eten en drinken...

Slide 23 - Tekstslide

Geef één voorbeeld van een duurzame consumptiegoed.

Slide 24 - Open vraag

Geef één voorbeeld van een verbruiksgoed.

Slide 25 - Open vraag