1.2 Namen van vlakke figuren - les 1

1.2 Namen van vlakke figuren
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 Namen van vlakke figuren

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik op 1.1
Leerdoelen bespreken
Uitleg 1.2 namen driehoeken en namen vierhoeken
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het teken voor even lang?
A
een pijl zoals >
B
een dwars streep zoals /
C
een rechte streep zoals -
D
een blok haak zoals [

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een symmetrieas?
A
De vouwlijn, beide zijden moeten gelijk zijn
B
Het midden van het vlakke figuur.

Slide 4 - Quizvraag

Deze lijnen zijn evenwijdig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een diagonaal?
A
Een lijn van A naar B
B
Een lijn van het midden
C
Een lijn van twee hoeken door de figuur
D
De helft van de figuur

Slide 6 - Quizvraag

Zijn bij een rechthoek de diagonalen even lang?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat gebruik je voor evenwijdig?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Welke diagonaal is de symmetrieas?
A
AB
B
BC
C
CD
D
AD

Slide 9 - Quizvraag

Is dit een diagonaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Zijn dit diagonalen?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een diagonaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen 1.2
Je kent de namen van verschillende driehoeken.
Je kent de namen van verschillende vierhoeken.

Slide 13 - Tekstslide

Driehoeken

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Gelijkzijdige driehoek
Heeft drie gelijke zijden

Slide 16 - Tekstslide

Gelijkbenige driehoek
Heeft twee gelijke zijden (benen).

Slide 17 - Tekstslide

Rechthoekige driehoek
Heeft een rechte hoek (hoek van 90 graden)

Slide 18 - Tekstslide

gelijkbenige rechthoekige driehoek

Slide 19 - Tekstslide

Gewone driehoek

Slide 20 - Tekstslide


Een gelijkbenige driehoek ...
A
heeft een rechte hoek.
B
heeft 2 even lange zijden.
C
heeft 3 even lange zijden.

Slide 21 - Quizvraag


Een gelijkzijdige driehoek ...
A
heeft een rechte hoek.
B
heeft 2 even lange zijden.
C
heeft 3 even lange zijden.

Slide 22 - Quizvraag


Een rechthoekige driehoek ...
A
heeft een rechte hoek.
B
heeft 2 even lange zijden.
C
heeft 3 even lange zijden.

Slide 23 - Quizvraag

Welke driehoek is dit?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
gewone driehoek
D
rechthoekige driehoek

Slide 24 - Quizvraag

Welke driehoek is dit?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
gewone driehoek
D
rechthoekige driehoek

Slide 25 - Quizvraag

Welke driehoek is dit?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
gewone driehoek
D
rechthoekige driehoek

Slide 26 - Quizvraag

Welke driehoek is dit?
A
gelijkzijdige driehoek
B
gelijkbenige driehoek
C
gewone driehoek
D
rechthoekige driehoek

Slide 27 - Quizvraag

Welke driehoek
is een
gelijkbenige
driehoek?

A
ΔABC
B
ΔDEF
C
ΔKLM
D
ΔPQR

Slide 28 - Quizvraag

Welke driehoek
is een
rechthoekige
driehoek?

A
ΔABC
B
ΔDEF
C
ΔKLM
D
ΔPQR

Slide 29 - Quizvraag

Vierhoeken

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Vierkant
Vier gelijke zijden, vier rechte hoeken

Slide 32 - Tekstslide

Rechthoek
Vier rechte hoeken, niet allemaal gelijke zijden

Slide 33 - Tekstslide

Ruit
Vier gelijke zijden

Slide 34 - Tekstslide

Parallellogram

Slide 35 - Tekstslide

Vlieger

Slide 36 - Tekstslide

Trapezium
Twee evenwijdige zijden

Slide 37 - Tekstslide

Gewone vierhoek

Slide 38 - Tekstslide

Welke vierhoek is dit?
A
vierkant
B
rechthoek
C
ruit
D
parallelogram

Slide 39 - Quizvraag

Welke vierhoek is dit?
A
vierkant
B
rechthoek
C
ruit
D
parallelogram

Slide 40 - Quizvraag

Welke vierhoek is dit?
A
vlieger
B
rechthoek
C
ruit
D
parallelogram

Slide 41 - Quizvraag

Welke vierhoek is dit?
A
vierkant
B
rechthoek
C
ruit
D
parallelogram

Slide 42 - Quizvraag

Welke vierhoek is dit?
A
vlieger
B
trapezium
C
ruit
D
parallelogram

Slide 43 - Quizvraag

Welke vierhoek is dit?
A
vlieger
B
trapezium
C
ruit
D
parallelogram

Slide 44 - Quizvraag

Welke vierhoek is dit?
A
gewone vierhoek
B
trapezium
C
ruit
D
parallelogram

Slide 45 - Quizvraag

Aan de slag
Opdracht 19 t/m 23 en 25 t/m 30



Slide 46 - Tekstslide

Volgende les
Verder met paragraaf 1.2 Nog meer vlakke figuren

Slide 47 - Tekstslide