skelet

1 / 22
volgende
Slide 1: Video
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

skelet 
bewegen 
botten 
spieren 
De botten, gewrichten, banden en spieren werken samen om deze bewegingen mogelijk te maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

functies van het skelet 

Het skelet is opgebouwd uit 206 botten en botjes. 

Het skelet heeft de volgende functies:

  • Het geeft stevigheid en vorm aan het lichaam. 

  • Het beschermt een aantal kwetsbare organen, zoals hersenen, hart, longen, oog en oor. 
  • Het dient als aanhechtingsplaats voor spieren, waardoor deze het lichaam kunnen laten bewegen.

  • Het vormt bloedcellen en bloedplaatjes in het beenmerg. 

  • Het is een voorraadplaats voor kalk.

Slide 3 - Tekstslide

Elk bot of botje geeft steun en vorm aan een bepaald deel van het lichaam. Zonder skelet zou het lichaam een vormloze massa zijn.

bot - kraakbeen 
wat zeer hard, stevig en sterk is. Het is onmogelijk om dit te buigen, samendrukken of uitrekken. 
meer lijmstoffen, maar geen kalkzouten. Daardoor is kraakbeenweefsel wel te buigen, uit te rekken

Slide 4 - Tekstslide

Botweefsel zit overal waar stevigheid belangrijk is. Kraakbeenweefsel zit op plaatsen in het skelet waar ook een zekere beweeglijkheid nodig is, zoals:
waar de ribben aan het borstbeen vastzitten;
tussen de wervels van de wervelkolom;
op de uiteinden van de pijpbeenderen, als deel van de gewrichten;
op de punt van de neus en in de oorschelp.
opbouw van bot 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opbouw van bot - van dik naar poreus

  • beenvlies met bloedvaten met bloedvaten en zenuwen
  • botvormende cellen ( regelen diktegroei en bij breuken). 
  • rode bloedvaten zorgen voor voeding /doorbloeding richting het bod
  • eerst beenvlies
  • dan schors 
  • dan sponsachtige massa 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vormen van de botten 
  • pijpbeenderen (dijbeen , opperarm)
  • platten (schedel, ribbenkast)
  • korte beenderen (wervels, in je handen, voeten)



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bot verbindingen 
  • gewrichten 
  • kraakbeen 
  • naadbeen 
  • vezel


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

botten & gewrichten 
spelen belangrijke rol bij bewegen 
  • schedel 
  • wervelkolom 
  • schoudergordel
  • ledematen 



Slide 9 - Tekstslide

waar twee botten bij elkaar komen is er vaak gewricht. 
om soepel te bewegen, 
smeren. 
kraakbeen nodig om soepel te bewegen.
banden en pezen

soorten gewrichten 
  • kogel
  • rol
  • scharnier 
  • zadel

Slide 10 - Tekstslide

kogel;  kop en kom. hierdoor alle kanten goed bewegen. (heup, schouder)
rol ; botuiteinden bewegen om elkaar heen. (onderarm, spaakbeen, ellepijp. Atlas en draaier bij de wervels)
scharnier; bewegen in 1 vlak mogelijk (knie, ellenboog).
  1. zadelgewricht:  duim bewegen tov hand

schedel 
  • belangrijkste taak = beschermen van hersenen en bv zintuigen (horen, ruiken, zien). 
  • schedel bestaat uit: aangezichtsschedel, schedeldak en schedelbasis
  • geen naden (behalve bij baby) 


Slide 11 - Tekstslide

ernst van schedelbasis fractuur:  beschermen bloedvaten, zenuwen en ruggenmerg. Veel functies kunnen uitvallen. 

wervelkolom 
  • dubbele S vorm. hierdoor stoten en schokken opvangen. 
  • bestaat uit 32 wervels. (Hals, borst, lenden, heiligbeen en staartwervels) 



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schoudergordel en bekken 
  • twee sleutelbeenderen en twee schouderbladen. 
  • zitten vast aan bovenarm en  op de rug met spieren/pezen op de wervelkolom en ribben. 
  • bekkengordel: 
  • twee heupbeenderen aan elkaar gegroeid
  • heupbeen = darmbeen, schaambeen en zitbeen.

Slide 14 - Tekstslide

bij vrouwen is bekkengordel groter. ivm mogelijke zwangerschap / bevalling. 

ledematen 
  • bovenarm
  • onderarm
  • dijbeen 
  • onderbeen 
  • handen 
  • voeten 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spieren 
gewrichten maken het mogelijk dat botten kunnen bewegen,
beweging zelf ontstaat doordat spier zich samentrekt. 
meeste spieren zitten aan het bot vast door een pees. 
willekeurige spieren 
onwillekeurige spieren 


Slide 16 - Tekstslide

spieren antagonisten. 
buigen en strekken . bv ellenboog, bovenbeen. 
willekeurige spieren; onder invloed van onze wil , dwarsgestreept spierweefsel. 

onwillekeurige spieren; bv ademhaling , hartspier
functie van spieren 
  • maakt bewegen mogelijk 
  • zorgt voor spanning (tonus) 
  • produceert warmte. 
  • beschermt kwetsbare delen zoals bv buikholte. 


Slide 17 - Tekstslide

tonus; spanning, zonder dat we het als inspanning ervaren. 

belangrijke warmtebron voor het lichaam. 
bij kou willen we bewegen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eigenschap v spieren 
samentrekken. kost energie en komt warmte vrij 
energie komt uit glucose en zuurstof. (niet voldoende? dan zuur)


Slide 19 - Tekstslide

voeding en zuurstof nodig. 
afvoer van afvalstoffen en warmte
overbelast ? 
  • piekbelasting ; kort door kracht 
  • dynamische belasting;  veel bewegen
  • statisch; lang niet bewegen , in zelfde houding je werk doen.
  • psychische  belasting; tijdsdruk , verantwoordelijkheid. 

Kan leiden tot; lichamelijke klachten van rug, nek, schouder, spieren en pezen. 



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies