Woordsoorten paragraaf 10, vwo 1

Woordsoorten paragraaf 10 
1) Boekopdracht uitdelen/planning bespreken
2) Vragen over de stof van de afgelopen weken?
3) Voorzetsels
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordsoorten paragraaf 10 
1) Boekopdracht uitdelen/planning bespreken
2) Vragen over de stof van de afgelopen weken?
3) Voorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf van elk woord op wat de woordsoort is:
Mevrouw Jacobs gaf haar leerlingen een moeilijke opdracht.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
Je kunt het voorzetsel in de zin herkennen en benoemen.
Ook herken je de voorzetseluitdrukkingen. 

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk zoveel mogelijk voorzetsels!

Slide 4 - Woordweb

voorzetsels
Een voorzetsel geeft aan:
1) Plaats voor, in, achter, tussen, onder, boven, naast,bij, op, .... (de kast)
2) tijd: na, tijdens, gedurende, .... (de vakantie)
3) reden/oorzaak: vanwege, door, ondanks... (de vakantie)
Delen van splitsbare werkwoorden horen bij het wg. (Hij keurde het doelpunt af. --> afkeuren)

Een voorzetsel staat meestal voor een lidwoord of een voornaamwoord. (met de fiets/voor deze mensen). Soms ontbreekt het lidwoord. (in bed/aan tafel..)

Slide 5 - Tekstslide

Noteer een zin waarin een voorzetsel voorkomt die een plaats aangeeft.

Slide 6 - Open vraag

Noteer een zin waarin een voorzetsel voorkomt die een tijd aangeeft.

Slide 7 - Open vraag

Noteer een zin waarin een voorzetsel voorkomt die een reden/oorzaak aangeeft.

Slide 8 - Open vraag

Haal alle voorzetsels uit de volgende zin (noteer ze in de volgorde waarin je ze aantreft, gescheiden door een spatie en een komma):

Gedurende de komende weken, zullen de leerlingen les volgen via de computer.

Slide 9 - Open vraag

Haal alle voorzetsels uit de volgende zin:

Na twee uur werken neem ik even pauze en loop ik een rondje om het huis of door de tuin.

Slide 10 - Open vraag

Welk voorzetsel hoort bij het werkwoord
verlangen ... iets of iemand?

Slide 11 - Open vraag

Welk voorzetsel hoort bij het werkwoord rekenen ... iets of iemand?

Slide 12 - Open vraag

Vaste voorzetsels
Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel bij zich, zoals je kon zien op de vorige twee slides. 
Verlangen naar iets of iemand
Rekenen op iets of iemand

Kun je zelf een werkwoord met een vast voorzetsel bedenken? 

Slide 13 - Tekstslide

Voorzetseluitdrukkingen
Een voorzetseluitdrukking is een vaste combinatie van woorden die beginnen en eindigen met een voorzetsel. Meestal kun je deze voorzetseluitdrukkingen vervangen door één voorzetsel. 

In verband met (vanwege of door) de vakantie is de winkel gesloten. 
Met ingang van (per) 6 maart is de winkel geopend. 

Slide 14 - Tekstslide

Ik weet wat voorzetsels zijn en ik kan ze herkennen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Opdracht
Maak de opdrachten van woordsoorten cursus 5, paragraaf 10 op Nieuw Nederlands online. Maak opdracht 1 t/m 5 en 6B.
Lees eventueel de theorie nog een keer door of kijk het bijbehorende filmpje met uitleg. 
Vergeet niet om ook aan je boekopdracht te werken.


Slide 16 - Tekstslide