Signalwörter

Leseverstehen / Hörverstehen
Signalwörter
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Leseverstehen / Hörverstehen
Signalwörter

Slide 1 - Tekstslide

signaalwoorden
besonders - in het bijzonder
selbst- zelfs
sogar - zelfs
vor allem - in het bijzonder
natürlich- natuurlijk, van zelf sprekend
tatsächlich - inderdaad
wirklich- inderdaad
außerdem - bovendien

Slide 2 - Tekstslide

signaalwoorden
doch - toch echter evenwel
sondern - maar
statt - in plaats van
trotzdem-  desondanks, toch, niettemin
denn - want
deswegen - daarom
das heißt - dat wil zeggen
weil- omdat 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide


Ich finde die Idee gut, doch habe ich noch einige Bedenken. 
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 8 - Quizvraag


Ich gehe ins Kino, denn ich finde das toll!
denn = .......
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 9 - Quizvraag


Ich habe in Englisch eine 3, in Deutsch sogar eine 1 !!
A
gevolg/conclusie
B
vergelijking
C
versterking
D
tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag


In Den Haag gibt es zum Beispiel viele Museen.
A
voorbeeld geven
B
vergelijking
C
reden/verklaring
D
uitbreiding/opsomming

Slide 11 - Quizvraag


Im Krankenhaus darf man nicht rauchen, auch auf dem Schulhof darf nicht mehr geraucht werden.
A
conclusie
B
hoeveelheid
C
voorbeeld
D
uitbreiding/opsomming

Slide 12 - Quizvraag


Da sie krank war, konnte sie nicht kommen.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 13 - Quizvraag


Trotz ihrer Angst, hatte sie den Sprung gemacht.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 14 - Quizvraag


Es gibt Leute die viel verdienen, jedoch verdienen manche wenig.
A
conclusie
B
voorbeeld
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag


Bisher hat mein Bruder immer gearbeitet.

A
eerst
B
vooral
C
voordat
D
tot nu toe

Slide 16 - Quizvraag


Während der Pause bin ich zur Toilette gegangen.
während=
A
al
B
hoewel
C
tijdens
D
tegenwoordig

Slide 17 - Quizvraag


Ich habe keine Schulden und auch Geld gespart, ....... ich kann immer noch kein Haus kaufen.
A
doch
B
deshalb
C
denn
D
gerade

Slide 18 - Quizvraag


Ich kann dir leider nicht helfen, weil ich davon wirklich keine Ahnung habe.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 19 - Quizvraag


Obwohl ich im Moment nicht viel Zeit habe, helfe ich dir gern.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 20 - Quizvraag


Hier steht sein Wagen, also muss er hier irgendwo sein.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 21 - Quizvraag


Natürlich kannst du jetzt noch kein Haus kaufen. Ein Haus kostet ja viel Geld.
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 22 - Quizvraag

Das war's!
Vielen Dank!

Slide 23 - Tekstslide