1.7.2 wonden

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

roodheid (rubor), warmte (calor), zwelling (tumor), pijn (dolor) en verstoorde functie (functio laesa)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De medische term voor het ontstekingsverschijnsel zwelling:
A
tumor
B
dolor
C
calor
D
rubor

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De medische term voor het ontstekingsverschijnsel roodheid:
A
tumor
B
dolor
C
calor
D
rubor

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De medische term voor het ontstekingsverschijnsel warmte:
A
tumor
B
dolor
C
calor
D
rubor

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wondgenezing is afhankelijk van
A
Goede hygiëne
B
waar de wond zit
C
Goede lichamelijk conditie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binnen welke tijd moet een wond het liefst gehecht worden?
A
binnen 2-4 uur
B
binnen 6-8 uur
C
binnen 8-10 uur
D
binnen 12 uur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je bij een wondexcisie?
A
Wond ontsmetten
B
Wondranden rechtmaken
C
de wond hechten
D
Voorwerp uit de wond halen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wondbehandeling,
waar begin je mee?
A
Ontsmetten
B
Reinigen
C
Verdoven
D
Wond bedekken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na aanbrengen van het verband controleer je altijd de CSM

CSM staat voor:
A
Circulatie, Stabiliteit, motoriek
B
Circulatie, Sensibiliteit, motoriek
C
Circulatie, Stabiliteit, Materiaal
D
Circulatie, Sensibiliteit, Materiaal

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De laatste Tetanus injectie wordt in het 9e levensjaar aangeboden.
Hoeveel jaar is het kind beschermd?
A
5 jaar
B
10 jaar
C
15 jaar
D
Levenslang

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand krijgt een tetanus injectie.
Wat is tetanus?
A
Een virus die je kan oplopen door straatvuil.
B
Een bacterie die je kan oplopen door straatvuil.
C
Een bacterie die je kan oplopen door bloedcontact.
D
Een virus die je kan oplopen door een bacterie in een wond.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de symptomen bij een tetanus infectie?
A
Hoofdpijn, koorts, later verkramping spieren en ademhalingsproblemen
B
Jeuk over het hele lichaam
C
Misselijkheid en braken
D
Geheugenproblemen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies