4.4 Vermogen en Energie les 4

4.4 Vermogen en Energie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4 Vermogen en Energie

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
Planning
Herhaling
Leerdoelen
Uitleg 
Opdrachten maken                     
Afsluiting                                          

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een schakeling?
A
Een schakeling is een verzameling van losse onderdelen.
B
Een schakeling is een verbinding van onderdelen in een stroomkring.
C
Een schakeling is een soort batterij.
D
Een schakeling is een elektronisch apparaat.

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor soort schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel
D
geen van beide

Slide 4 - Quizvraag

dit is een ... schakeling
A
serie
B
parallel

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de schakeling hiernaast.
Als schakelaar 3 wordt geopend
zal het volgende gebeuren:
A
alle lampen gaan uit
B
alleen de lamp bij 2 gaat uit
C
alleen de lamp bij 3 gaat uit
D
alle lampen blijven branden

Slide 6 - Quizvraag

Als je twee batterijen in serie wilt schakelen, moet je ze:
A
met de minpolen tegen elkaar leggen
B
met de pluspool tegen de minpool leggen
C
met de pluspolen tegen elkaar leggen

Slide 7 - Quizvraag

Wat gebeurd er als je 1 lamp los draait in serie schakeling?
A
er gebeurd niets
B
de lampjes bliven branden
C
1 lamp blijft branden
D
alle lampen gaan uit

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk de schakeling.
Bij de spanningsbron is de stroomsterkte 5A.
Bij R1 is de stroomsterkte 2A.
Hoeveel is de stroomsterkte dan bij R2
A
De stroomsterkte is dan 5A
B
De stroomsterkte is dan 2A
C
De stroomsterkte is dan 3A
D
Kan niet beantwoord worden. Te weinig gegvens

Slide 9 - Quizvraag

Lesdoelen
- Je kunt het vermogen berekenen van een apparaat
- Je weet welke eenheden spanning, stroomsterkte en vermogen hebben

Slide 10 - Tekstslide

Introductie
Je hebt niet veel aan een mobiele telefoon als je hem steeds moet opladen. Daarom is het belangrijk dat een telefoon zo goed mogelijk omgaat met de beschikbare elektrische energie. Hoe zuiniger het apparaat daarmee is, hoe langer het duurt voordat de batterij weer opgeladen moet worden.

Slide 11 - Tekstslide

Vermogen
Vermogen:
  • Wat een apparaat kan. Meer vermogen is sterker.
  • Natuurkundig: vermogen = hoeveelheid energie per seconde

Symbool: P
Eenheid: Watt (W)

Slide 12 - Tekstslide

Omrekenen
 
Omrekenen doe je zo: 
1 mW = 0,001 W 
1 W = 1000 mW (milliwatt) 
1 kW = 1000 W 
1 W = 0,001 kW
 

Slide 13 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte!
Het vermogen hangt af van:

  • De spanning waarop een apparaat werkt (volt)
  • De stroomsterkte die door het apparaat loopt (ampère)

Slide 14 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte
Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:
  • de spanning waarop het apparaat  werkt;
  • de stroomsterkte die door het apparaat loop.
Om te begrijpen hoe dit werkt, kun je weer een vergelijking maken met stromende lucht.
Je kunt de energie in stromende lucht gebruiken om een windmolen te laten draaien. Er wordt dan vermogen overgebracht van de lucht op de wielen 
(afb, 2) Het molentje wordt door de luchtstroom uit de ballon in beweging gebracht.

Slide 15 - Tekstslide

Vermogen berekenen

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht wasmachine
Een wasmachine heeft een stroomsterkte van 13 A en is aangesloten op 230 Volt.
Bereken het vermogen.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe berekenen we het vermogen
A
spanning x stroomsterkte
B
stroomsterkte : spanning
C
spanning : stroomsterkte
D
spanning x weerstand

Slide 18 - Quizvraag


Met de formule P=U X I kunnen we vermogen berekenen
Welke eenheid hoort hierbij?
A
(U) Spanning
B
(I) Stroom
C
(R) Weerstand
D
(W) Watt

Slide 19 - Quizvraag

Bereken het vermogen.
Gegeven 4 V en 0,26 A.
Graag een berekening.

Slide 20 - Open vraag

Bereken het vermogen.
Gegeven 230 V en 3 A.
Graag een berekening.

Slide 21 - Open vraag

Opdrachten maken

Wat: lees paragraaf 4.4  
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!    
Huiswerk: opdrachten 1 t/m 15 van paragraaf 4.4   
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 22 - Tekstslide

Nakijken Paragraaf 3

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt het vermogen berekenen van een apparaat
- Je weet welke eenheden spanning, stroomsterkte en vermogen hebben

Slide 24 - Tekstslide