23-01-09-vragende vnw

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

¿Qué tal las vacaciones?

😒🙁😐🙂😃

Plan de hoy

1. Herhalen werkwoorden Ser & Estar

2. NIEUW: Vragend voornaamwoord - uitleg en oefenen.

3. Planning tot toets bespreken

nodig:

- schrift

- werkboek

Ser: Zijn

Ser: Zijn

yo

tú

él, ella, usted

 nosotros

vosotros

ellos, ustedes

soy

 eres

 es

 somos

sois

son

Estar: zijn (zich bevinden)

yo

tú

él, ella, usted

 nosotros/as

vosotros/as

ellos, ellas, ustedes

estoy

 estás

 está

estamos

estáis

están

Noem een voorbeeld van een Nederlands 'vragend voornaamwoord'.

Schrijf in schrift:

Wie?

Wat?

Waar?

Waarom?

Wanneer?

Welke?

Hoeveel?

Vragend vnw:

¿Quién? / Quiénes (mv)

¿Qué?

¿Dónde?

¿Por qué?

¿Cuándo?

¿Cuál?

¿Cuánto?

Welk woord ontbreekt in de vraag "Hoe heet je"? PRONOMBRE INTERROGATIVO

¿ ____ te llamas?

1. dónde
2. cómo
3. de dónde
4. cuántos

Welk woord ontbreekt in de vraag "Waar woon je?
PRONOMBRE INTERROGATIVO

¿ ____ vives?

1. dónde
2. cómo
3. quién
4. cuántos

Welk woord ontbreekt in de vraag "Hoeveel kost het?
PRONOMBRE INTERROGATIVO

¿ ____ cuesta?

1. dónde
2. cómo
3. qué
4. cuánto

Welk woord ontbreekt in de vraag "Wie is dat?
PRONOMBRE INTERROGATIVO

¿ ____ es él?

1. dónde
2. quién
3. qué
4. por qué

Maken: opdracht 21 (wb p. 45)

Eerder klaar?

Woordjes leren 2.4 werkboek

Planning tot toets

Vr. 13 jan 

Frases clave + herhaling

Ma. 16 jan	Overhoring woordjes 2.4 (niet halen = flexuren)
Vr. 20 jan	D-toets

Ma. 23 jan	Leren & vragen stellen
Vr. 27 jan	TOETS - Hoofdstuk 2

Wat kennen voor toets?

- Vocabulario 2.4 (Ne-Sp EN Sp-Ne) Werkboek p. 56

- De werkwoorden Ser – estar en hay (extra werkblad). De vervoegingen.

- Vraagnaamwoorden (Bron G – tekstboek p. 22)

- Frases clave (basiszinnen) Bron E en J – Tekstboek p. 21 en 24. Ne-Sp en SP-Ne