Les 4 - 5.5 Van splintergroep naar staatsgodsdienst - BUI

Rome, eeuwig imperium
par 5.5 Van splintergroep tot staatsgodsdienst
par 5.3.3 (Van vrede naar einde van het Romeinse Rijk) behandelen we als laatste
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rome, eeuwig imperium
par 5.5 Van splintergroep tot staatsgodsdienst
par 5.3.3 (Van vrede naar einde van het Romeinse Rijk) behandelen we als laatste

Slide 1 - Tekstslide

Nederland
Godsdienst: Germaanse, Keltische, Romeinse goden en de keizer
Rome
Godsdienst: Romeinse goden, de keizer en andere goden.
Jeruzalem/Israel
Godsdienst: een God
Godsdiensten in het Romeinse Rijk

Slide 2 - Tekstslide

Jodendom

  • Romeinen onderwierpen op hun veroveringstochten ook de joden in Judea (Israël/Palestina).
  • De joden geloofden in één almachtige god. De joodse godsdienst was monotheïstisch.
  • De joden kwamen in opstand toen de Romeinen hun godsdienst, het jodendom, niet respecteerden.



Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over het Christendom?

Slide 4 - Woordweb

Mono = één
Theos = God
Poly = meer

monotheïsme = godsdienst met één God
polytheïsme = godsdienst met meerdere Goden

Slide 5 - Tekstslide

Hoe is het Christendom ontstaan?

  • Volgens de Bijbel trok rond 30 n.C. in Judea de joodse prediker Jezus van Nazareth rond.
  • De Romeinen zijn bang dat Jezus voor te veel onrust zorgt en veroordelen hem tot de kruisdood.
  • Na zijn dood verkondigen Jezus' volgelingen zijn boodschap:
  • heb je naasten lief, als je goed leeft heeft God een plek voor je in de hemel




Slide 6 - Tekstslide


Geloof jij in leven na de dood?

Slide 7 - Tekstslide

De volgelingen van Jezus noemen zich Christenen. 
Zij...

  • geloven dat Jezus de zoon van God was en de mensheid zou verlossen van de ellende in de wereld (Christus = Grieks voor verlosser).
  • stichtten een nieuwe godsdienst: het christendom.
  • schrijven de verhalen over het leven van Jezus op in hun heilige boek: de Bijbel.










Slide 8 - Tekstslide

De Romeinen, ondertussen...
  • Geloofden in meerdere goden (polytheïstisch) 

  • Zagen christenen als asocialen
    - weigerden Romeinse goden te vereren
    - weigerden Romeinse keizer te vereren
    - wachten op Messias is wachten op het einde van Romeinse rijk 

--> Christenvervolgingen

Slide 9 - Tekstslide

Waarom werden mensen, ondanks de vervolgingen, toch christen?
  • Armoede
  • Naastenliefde
  • Een hiernamaals (hemel)

Dus doodgaan van de honger OF eten krijgen van de Kerk
Sterven zonder hoop op iets OF sterven met de belofte van een hiernamaals!

Slide 10 - Tekstslide

Hoe het Christendom een staatsgodsdienst werd

  • Na "de droom van Constantijn" in 312 kregen
christenen godsdienstvrijheid.
  • In 394 maakte keizer Theodosius 
het christendom staatsgodsdienst. 
  • Bestuurders moesten christen zijn en

andere godsdiensten werden daarna verboden.






Slide 11 - Tekstslide

Waarom bestreden de Romeinen het Christendom nou zo fel?
A
Christenen geloofden in meerdere goden, terwijl de Romeinen juist in één god geloofden
B
Christenen geloofden in één god, terwijl de Romeinen juist in meerdere goden geloofden.
C
Christenen erkenden de Romeinse keizer niet als de hoogste bestuurder.
D
Christenen aanbaden de Romeinse keizer niet als een godheid.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen geloofden in naastenliefde. Als iemand ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Een leven na de dood was voor hen dus een prettig vooruitzicht.

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag


Maak de opdrachten van paragraaf 5.5 in TvG

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video