Oefen SO
1 / 17
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is erosie
A
De schurende werking van water ijs en wind
B
Het afzetten van sediment
C
het bewegen van een gletsjer
D
Het kappen van bomen
Slide 2 - Quizvraag
Sleep het juiste antwoord naar de juiste plek.
Bovenloop
Benedenloop
Middenloop
Slide 3 - Sleepvraag
Wat is sedimentatie
A
Het afslijten van gebergten
B
Het neerleggen van materiaal door water, ijs en wind
C
Ontstaan van de ijstijd
D
Het lenen van geld
Slide 4 - Quizvraag
Koppel het juiste begrip aan het cijfer (1p)
1
2
3
4
5
eindmorene
gletsjer
gletsjerpoort
rivier
zijmorene
Slide 5 - Sleepvraag
Hoe heet het puin op de voorgrond van de foto?
A
Grondmorene
B
Eindmorene
C
Zijmorene
D
Middenmorene
Slide 6 - Quizvraag
Waar is deze foto gemaakt?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta
Slide 7 - Quizvraag
Wat zie je hier?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta
Slide 8 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je de kringloop van het water. Zet de woorden in de goede volgorde.
1.
2.
3.
4.
regen
verdampen
wolken
afkoeling
Slide 9 - Sleepvraag
Een V-dal wordt gemaakt door?
A
Water
B
Wind
C
IJs
D
Zonlicht
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord ontbreekt er bij de rode rechthoeken?
A
Condenseren
B
Infiltreren
C
Verdampen
D
Regenen
Slide 11 - Quizvraag
Verwering
Erosie
Sedimentatie
Slide 12 - Sleepvraag
1 Het afslijten van gesteente door water, wind of ijs wordt ook wel........genoemd
A
Verwering
B
Erosie
C
Massabeweging
D
Sedimentatie
Slide 13 - Quizvraag
Het neerleggen van materiaal als de transportsneheid van water, wind of ijs afneemt heet:
A
Sedimentatie
B
Reliëf
C
Verwering
D
Zwerfstenen
Slide 14 - Quizvraag
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Slide 15 - Sleepvraag
Bron
Benedenloop
Bovenloop
Monding
Middenloop
Slide 16 - Sleepvraag
Geef aan in welke twee situaties het water lang over de waterkringloop doet.
Bekijk de kaart over de waterkringloop. Water kan de waterkringloop heel snel doorlopen, maar soms gaat dat ook heel langzaam.
Bekijk de kaart over de waterkringloop. Water kan de waterkringloop heel snel doorlopen, maar soms gaat dat ook heel langzaam.
A
Als het water als sneeuw op een gletsjer terechtkomt en met de gletsjer naar beneden glijdt.
B
Als het water als natte sneeuw in de Rijn in Nederland terechtkomt.
C
Als het regenwater in de grond infiltreert.
D
Als het water als regen in een meer in Duitsland terechtkomt en naar een zijrivier stroomt.
