3.16

1.1 §3.16 Omgaan met tropische stormen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.1 §3.16 Omgaan met tropische stormen

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Opstarten
10 min
Herhaling 3.15
10 min
Opdrachtje
10 min
Uitleg paragraaf 3.16
10 min
Maken paragraaf 3.16
15 min
Bespreken 3.16
10 min
Lesafsluiting
05 min

Slide 2 - Tekstslide

Planning tot aan toetsweek:
Maandag 10 februari:     Paragraaf 3.9 + Paragraaf 3.11
Dinsdag 11 februari:        Paragraaf 3.12
Maandag 17 februari:      PO Weerstation  2x 70 minuten 
Dinsdag 18 februari:        PO Weerstation inleveren aan eind van de les
                                                                                                 VAKANTIE
Maandag 3 maart:            Paragraaf 3.13 + Paragraaf 3.14
Dinsdag 4 maart:              Paragraaf 3.15 
Maandag 10 maart:          Paragraaf 3.16 + Paragraaf 3.17 (eventueel ook 3.10)
Dinsdag 11 maart:             Paragraaf 3.18 Examentrainer
Maandag 17 maart t/m vrijdag 22 maart:            TOETSWEEK    (SE5 H3 Weer en Klimaat)

Slide 3 - Tekstslide

Orkanen ontstaan altijd op:
A
Land
B
Zee
C
Kan allebei
D
In de lucht

Slide 4 - Quizvraag

Je hebt orkanen in verschillende sterktes. Hoeveel categorieën orkanen zijn er?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet een orkaan op plek A?
A
tyfoon
B
hurricane
C
cycloon

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een orkaan en een tornado?
A
Is geen verschil, is hetzelfde
B
Orkanen ontstaan op land, tornado's op zee
C
Orkanen ontstaan op zee, tornado's op Land
D
Orkanen zijn veel kleiner dan tornado's

Slide 7 - Quizvraag

Er zijn steeds vaker
orkanen doordat....
A
de zeespiegel stijgt
B
de temperatuur van het zeewater daalt.
C
de temperatuur van het zeewater stijgt.
D
de zeespiegel daalt.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe warm moet het water zijn voor een orkaan?
A
21 graden
B
23 graden
C
26 graden
D
29 graden

Slide 9 - Quizvraag

Als het zeewater warmer is dan 26 gr, verdampt het snel.
Er ontstaat een depressie in de tropische lagedrukgordel.
De warme lucht met waterdamp stijgt op. l 
De passaatwinden bewegen de depressie richting de A. O en het C.G
De wolkenmassa draait rond het middelpunt en veroorzaakt een grote windsnelheid. 

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe ontstaat een tornado? Sleep de onderstaande 
omschrijvingen in de juiste volgorde. 
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
De warme lucht stijgt snel, draaiend omhoog
Er ontstaat een slurf
Droge, koude lucht botst tegen warme vochtige lucht.
De koude lucht draalt ook draaiend omlaag.
Er wordt lucht aangezogen.
De lucht gaat draaien.

Slide 11 - Sleepvraag

Bij ....................... in de Amerikaanse staten Mississippi en Indiana kwamen vier mensen om het leven. Tientallen huizen werden verwoest en duizenden mensen zaten zonder stroom. Windsnelheden van meer dan 380 kilometer per uur kantelden vrachtwagens om en talloze bomen waaiden omver.
A
tornado's
B
orkanen

Slide 12 - Quizvraag

I Tornado’s komen vaker voor dan hurricanes in de VS.
II Tornado’s komen wel voor in het gebied waar hurricanes voorkomen in de VS, maar hurricanes niet altijd in het gebied waar tornado’s voorkomen.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak 1 is juist
D
Alleen uitspraak 2 is juist.

Slide 13 - Quizvraag

Geef drie argumenten waarom het tornado's zijn.

Slide 14 - Open vraag

Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1.  Een orkaan kan zorgen voor een stormvloed.
2.  Een orkaan kan indirect zorgen voor aardverschuivingen.
3. Het woord orkaan wordt over de hele wereld gebruikt.
4. De windkracht van een orkaan neemt toe als deze boven land komt.
Beoordeel de stellingen. 
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist
Juist

Onjuist

1
2
3
4

Slide 15 - Sleepvraag

Zet de volgende zinnen in de goede volgorde.
1

2

3

4
Doordat de aarde draait, begint ook de vochtige lucht te draaien.
Orkanen ontstaan rond de evenaar. Het zeewater moet minstens 26°C zijn.
Water verdampt. De lucht is koud. Waterdamp condenseert, er ontstaan zware buien.
Zolang de orkaan boven zee is blijft deze groeien. Eenmaal aan land neemt de kracht af.

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe ontstaat een tornado? Sleep de onderstaande omschrijvingen in de juiste volgorde. 
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
Er zijn grote verschillen in temperatuur van de lucht.
De warme lucht stijgt heel snel op.
Droge, koude lucht botst tegen warme vochtige lucht.
Bovenin is het koud, onderin is het warm.
Er wordt lucht aangezogen.
De lucht gaat draaien.

Slide 17 - Sleepvraag

Examenvraag
Bron 12

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Open vraag

Op welke drie manieren kan door klimaatverandering het risico op overstromingen toenemen?

Slide 20 - Open vraag

Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel 
CO2
Kortgolvige lichtstralen
Langgolvige lichtstralen
2 graden warmer
Klimaatverandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor

Slide 21 - Sleepvraag

Door klimaatverandering is de kans op orkanen ...
A
toegenomen
B
hetzelfde gebleven
C
afgenomen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van klimaatverandering?
A
Versterkt broeikaseffect
B
Broeikaseffect
C
Natuurlijke schommelingen in klimaat
D
Verbranding van fossiele brandstoffen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een manier om klimaatverandering tegen te gaan?
A
CO2 uitstoot verminderen
B
bevolkingsgroei tegengaan
C
CO2 opslag in de grond
D
Alle drie zijn goed

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag:
Wat is het verschil tussen een orkaan en een tornado

Noteer in een Word-bestand in eigen woorden

Beschrijf hoe beiden ontstaan inclusief ondersteunende plaatjes
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: 
Weer en klimaat
§3.16 Omgaan 
met tropische stormen

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt gevolgen van tropische stormen en orkanen in het zuidoosten van de VS beschrijven voor wonen, werken en verkeer.
  2. Je kunt beschrijven wat mensen in de VS doen om de gevolgen van tropische stormen en orkanen tegen te gaan.

Slide 27 - Tekstslide

Schade door orkanen:
  • overstromingen 
  • dijken kapot 
  • daken en huizen kapot
  • elektriciteit doet het niet meer 
  • economie komt stil te liggen
  • slachtoffers 
Risicoperceptie
Dat je een goed beeld hebt of je risico loopt. 
Perceptie = beeld 

Onderzoek 2016: 2/3 Amerikanen niet goed voorbereid. 

Slide 28 - Tekstslide

Invloed klimaatverandering op orkanen
Door klimaatverandering stijgt de temperatuur. Dus ook de temperatuur van het zeewater. 
Gevolg: periode waarin orkanen ontstaan is langer geworden. 

Slide 29 - Tekstslide

Gevolgen klimaatverandering op orkanen

De kosten nemen toe, de schade neemt toe. 
Langer seizoen, heftigere orkanen --> gevolg: meer schade

Slide 30 - Tekstslide

Maatregelen tegen orkanen
Het geheel van maatregelen om schade door natuurrampen als orkanen te voorkomen en de gevolgen te verminderen noem je: 
HAZARDMANAGEMENT 
Voor de ramp en tijdens de ramp. 

Slide 31 - Tekstslide

Hazardmanagement 
  • goede voorspellingen doen
  • kustbescherming met dijken regelen 
  • schuilkelder 
  • betere gebouwen en infrastructuur die tegen orkanen kunnen
  • politie en brandweer trainen 
  • evacuatieplan
  • voorlichting bij burgers. 

Slide 32 - Tekstslide

Is de VS goed voorbereid op de volgende orkaan? 

Slide 33 - Tekstslide

Amerika zou meer geld moeten uitgeven aan hazardmanagement, ook al gaat dit ten koste van andere dingen.
110

Slide 34 - Poll

In welk land zal het hazardmanagement het best geregeld zijn.
A
Een land met een laag ontwikkelingspeil
B
Een land met een gemiddeld ontwikkelingspeil
C
Een land met een hoog ontwikkelingspeil

Slide 35 - Quizvraag

Wat is hazardmanagement?

Slide 36 - Open vraag

Waarom vluchten mensen niet bij een orkaan? Waarom blijven ze?

Slide 37 - Open vraag

Je hebt geleerd wat het verschil is tussen een orkaan en een tornado. Bij welke vallen meer slachtoffers?

Slide 38 - Poll

Huiswerk:
  • Wat? Maak paragraaf 3.16 helemaal
  • Hoe? In de online methode
  • Hulp? Lees 3.16 nogmaals door
  • Resultaat? Klassikaal bespreken
  • Klaar? Maak 3.17 (haal atlas op bij bureau docent)
timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide