Toets Ouder worden begrijp je dat?

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

vasculaire dementie is dementie wat veroorzaakt wordt door:

1. zenuwschade
2. orgaanschade
3. bloedvatschade
4. nierfalen

Dementie =

1. een gedragsverandering
2. vergeetachtigheid
3. verstoorde taalfunctie
4. A, B en C zijn juist

progressief =

1. niet meer beter kunnen worden
2. de patiënt gaat steeds verder achteruit

bij mensen met dementie moet je om je doel te bereiken

1. duidelijk corrigeren
2. zeggen: dit heb ik al gezegd.
3. streng benaderen
4. waarderen en afleiden

fronto-temporale dementie

1. komt vaak voor op jonge leeftijd
2. zijn meestal ouderen

insuline is

1. een eiwit
2. een hormoon

Bij Diabetes type 1 produceert de alvleesklier nog iets insuline, type 2 heeft niks.

1. juist
2. onjuist

insuline is de sleutel om

1. glucose af te breken
2. de cel te openen zodat de insuline opgenomen kan worden.

Parkinson ontstaat door

1. teveel spierspanning
2. teveel aan melatonine
3. tekort aan dopamine
4. stijve spieren

mogelijke gevolgen van Parkinson kunnen zijn:

1. trillen
2. maskergelaat
3. stemmingswisselingen
4. A, B en C zijn juist

Het on/of fenomeen bij Parkinson =

1. Dat het overdag goed gaat en 's nachts niet
2. Dat het de ene dag goed gaat en de andere dag niet

Als iemand met Parkinson bezig is met een oefening

1. laat je die persoon geconcentreerd oefenen
2. Maak je gezellig een praatje

Bij Parkinsonpatiënten kan het zijn dat

1. ze vaak moeten plassen
2. last kunnen hebben van obstipatie
3. A en B juist

Welke bewering is juist

1. een CVA kan zowel een hersenbloeding als een herseninfarct zijn
2. een CVA is alleen een herseninfarct
3. een CVA is alleen een hersenbloeding

Als iemand na een CVA links verlamd is, dan

1. zit de schade in de linker hersenheft.
2. zit de schade in de rechter hersenhelft.

cerebrum =

1. zenuwen
2. hersenen
3. ledematen
4. bloedvaten

Multiple sclerose betekent

1. meerdere ontstekingen
2. meerdere organen
3. meerdere (weefsel) verhardingen
4. meerdere zintuigen

MS =

1. altijd chronisch
2. altijd progressief
3. A en B zijn juist
4. A en B zijn onjuist

MS is een spierziekte

1. waar
2. niet waar

Een schub =

1. een terugval
2. een verbetering

myeline is

1. beschermlaag om de axon
2. beschermlaag om de dendriet