Mensen met een meervoudige beperking2 Of meer afzonderlijke beperkingen heeft
Iedere beperking afzonderlijk ernstig, omvangrijk en langdurig
Verstandelijk - motorisch
Verstandelijk - autisme
Doofheid - blindheid
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Snoezelen
Wat is snoezelen?
Kalmerende activiteit
Belevingsgericht
Prikkelt de zintuigen
En voor wie?
Verstandelijke beperking of ouderen met dementie
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Bij een beperking zijn mensen belemmerd in het dagelijks functioneren. wat is een goed voorbeeld ?
A
moeite met huishoudelijke activiteiten
B
moeite met zich verplaatsen
C
moeite met persoonlijke verzorging
D
moeite met contacten leggen
Slide 8 - Quizvraag
Iemand die verlamd is heeft de volgende beperking
A
motorisch
B
ernstige handicap
C
zintuigelijk
D
Autisme
Slide 9 - Quizvraag
Over wat voor soort beperking gaat het? "Iemand kan moeilijk contact maken met anderen"
A
Zintuigelijke beperking
B
sociale beperking
C
Verstandelijke beperking
D
functionele beperking
Slide 10 - Quizvraag
wat is een goed voorbeeld van een beperking?
A
een hartziekte hebben
B
ernstige meervoudige handicap hebben
C
blind zijn
D
lichte vorm van autisme hebben
Slide 11 - Quizvraag
ASS staat voor
A
Algemene sociale stoornis
B
Autisme spectrum stoornis
C
Asociale, spectrum stoornis
D
Autisme, sociale stoornis
Slide 12 - Quizvraag
Als je een visuele beperking hebt dan...
A
Heb je een beperking aan je zicht
B
Heb je een beperking aan je gehoor
Slide 13 - Quizvraag
als je een nier moet missen heb je ook een beperking
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Welke van onderstaande stellingen over een meervoudige beperking is juist?
A
er is sprake van drie of meer beperkingen
B
bij een meervoudige beperking heb je altijd een verstandelijke beperking
C
een meervoudige beperking is altijd aangeboren
D
er is sprake van 2 of meer beperkingen
Slide 15 - Quizvraag
Meneer Vermeulen is doof. Wat voor soort handicap heeft hij?
A
Auditieve handicap
B
Geestelijke handicap
C
Motorische handicap
D
Visuele handicap
Slide 16 - Quizvraag
Bert heeft visuele problemen, hij is slechtziend. Onder welke doelgroep valt Bert?
A
Cliënten met een zintuigelijke beperking
B
Cliënten met niet- aangeboren hersenletsel
C
Cliënten met een motorische beperking
D
Cliënten met een organische beperking
Slide 17 - Quizvraag
Als een cliënt doof is, is dit een zintuigelijke beperking. Hoe zou je dit nog meer kunnen noemen?
A
visuele beperking
B
geluidsbeperking
C
auditieve beperking
D
waarnemingsbeperking
Slide 18 - Quizvraag
Soorten beperkingen
Lichamelijke beperking
Verstandelijke beperking
sociale beperking
Slide 19 - Tekstslide
Lichamelijke beperking
Motorisch
zintuigelijke
iets aan de organen hebben
Slide 20 - Tekstslide
verstandelijke beperking
als er een een laag IQ is en beperkingen in sociale redzaamheid
Slide 21 - Tekstslide
Sociale beperking
Autisme Spectrum Stoornis
Slide 22 - Tekstslide
0
Slide 23 - Video
Beroepen in de gehandicaptenzorg
Helpende zorg en welzijn niveau 2
medewerker maatschappelijke zorg (begeleider gehandicaptenzorg) niveau 3
persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4
MBO verpleegkunde
Slide 24 - Tekstslide
Zou jij in de gehandicapte zorg kunnen werken, waarom wel of niet?
Slide 25 - Open vraag
0
Slide 26 - Video
Waarom is een dagbesteding voor mensen met een beperking zo belangrijk?
Slide 27 - Open vraag
Dagbesteding
1. bieden van structuur en ritme
2. het gevoel dat je erbij hoort
3. sociale contacten
4. goed voor het welzijn van mensen
5. zinvolle bijdrage aan maatschappij
6. ontspannen
7. plezier hebben
Slide 28 - Tekstslide
Aanbieden activiteiten
Arbeidsmatige activiteiten:
groenvoorziening
ambachtelijk werk
dienstverlenende werkzaamheden
Zelfzorgactiviteiten ADL HDL
Onspanningsactiviteiten bv snoezelen
educatieve activiteiten
sport en spel activiteiten
Slide 29 - Tekstslide
aanbieden activiteiten
activiteiten zijn een middel om bepaalde doelen te bereiken
wissel de activiteiten af binnen de dagbesteding
Slide 30 - Tekstslide
Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben geen dagbesteding nodig
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quizvraag
bij arbeidsmatige dagbesteding worden de cliënten betaald
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Dagbesteding heeft o.a. de volgende doelen
A
prikkelen van zintuigen en geven van een ritme
B
werken voor geld
C
plezier maken , samen activiteiten doen
D
structuur en ritme geven
Slide 33 - Quizvraag
Individuele opdracht
Mensen met het syndroom van Down hebben de neiging om anderen te imiteren. Bedenkt zelf een voorbeeld waarbij dit negatief kan uitpakken.
Leg in eigen woorden wat het FAS syndroom inhoud.
De ouders van een cliënt geven aan nogal laat erachter te zijn gekomen dat hij een verstandelijke beperking heeft. Jouw collega geeft aan dat ontkenning hierbij een rol heeft kunnen spelen. Wat bedoeld je collega hiermee?
Wat bedoelen we met continuïteit en stabiliteit? Waarom is dit belangrijk bij cliënten met een verstandelijke beperking? Licht dit toe.