Islam - thuiswerkles 7

Islam
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Islam

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Volg deze LessonUp. Hierop staat precies wat je moet doen.
  • Gebruik een worddocument om je antwoorden in te zetten
  • Dit document lever je in via SomToday. 
  • Vragen? Kom langs in de godsdienstchat in Teams, daar ben ik tijdens de les beschikbaar om vragen te beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Het onderwerp van deze les:
Moskee, beeldvorming en Jihad

Hoe ziet een moskee eruit? En wat is jouw beeld van de Islam? Is het nu echt een gevaarlijke godsdienst?

Slide 3 - Tekstslide

De leerdoelen zijn:
1. Je kunt je eigen standpunt bepalen t.a.v. het islamitisch geloof (jihad).
2. Je kunt reflecteren op de overeenkomsten en verschillen tussen de islam en het christendom.

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik deel 1: nakijken
We kijken de opdrachten van de vorige les na. 
Benodigheden:
- Boekje 'Islam'
- Je antwoorden van de vorige keer

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 4.1 (1)
1. Wanneer is het Suikerfeest en waarom vieren moslims het?
Het suikerfeest wordt gevierd op de eerste dag van de maand 'shawwal'. Ze vieren het om het eind van de vastenmaand 'ramadan' af te sluiten.
2. Wat eten moslims op het Suikerfeest?
Lekker eten en veel zoet
3. Wat houdt de Ramadan in?
Tijdens de maand Ramadan vasten de moslims van zonsopgang tot zonsondergang om zo dichterbij God en zichzelf te komen en te denken aan de armen. 
4. Waarom is de datum van het Suikerfeest pas kort van tevoren bekend?
Het heeft te maken met het zien van de 'jonge maansikkel' na de nieuwe maan (zie plaatje)
5. Welk verhaal zit erachter het offerfeest? Het verhaal van Ibrahim die zijn zoon Ismael moest offeren. 

Slide 6 - Tekstslide

Een tussendoortje...
1. Wanneer is het Suikerfeest en waarom vieren moslims het?
Het suikerfeest wordt gevierd op de eerste dag van de maand 'shawwal'. Ze vieren het om het eind van de vastenmaand 'ramadan' te vieren
2. Wat eten moslims op het Suikerfeest?
Lekker eten en veel zoet
3. Wat houdt de Ramadan in?
Tijdens de maand Ramadan vasten de moslims van zonsopgang tot zonsondergang om zo dichterbij God en zichzelf te komen en te denken aan de armen. 
4. Waarom is de datum van het Suikerfeest pas kort van tevoren bekend?
 
Het heeft te maken met het zien van de 'jonge maansikkel' na 
de nieuwe maan (zie plaatje)
5. Welk verhaal zit erachter het offerfeest? Moslims gedenken 
het verhaal van Ibrahim die zijn zoon Ismael moest offeren. 

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 4.1 (2)
6. Wat is de meest geweldige plaats om het offerfeest te vieren? Mina, een kleine stad dichtbij Mekka. 
7. In welke drie delen moet het vlees verdeeld worden? Hoe moet het schaap
geslacht worden? Het dier moet geslacht worden door de oudste man met een vlijmscherp mes, zodat het dier niet hoeft te lijden. Het dier wordt in drie stukken verdeeld: een deel voor de familie, een deel voor buren/vrienden/bezoek en een deel voor de arme mensen.
8. Wat vinden moslims belangrijk aan deze feesten? Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: dichter bij Allah komen of deze feesten samen vieren, niet alleen met je eigen gezin maar ook met buren, vrienden en arme mensen. 

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik deel 2: filmpje
Dit jaar werd op zaterdag 23 mei (T3A: afgelopen weekend) het suikerfeest gevierd. In het volgende filmpje zie je hoe men het in Irak viert.

Let op: dit jaar werd Eid-al-Fitr anders gevierd vanwege het coronavirus. Men vierde het voornamelijk met eigen familie.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Zoek in je boekje blz. 27 op en lees paragraaf 4.2
Geen boekje? Download het via Som.

Slide 11 - Tekstslide

Moskeebezoek
Normaalgesproken zouden we met elkaar een moskee bezoeken. Helaas kan dat dit jaar niet. Daarom kun je kiezen (of je kijkt ze allebei) uit twee filmpjes: eentje gaat over een moskee in Ede (NL) en een ander over de Blauwe Moskee in Istanbul (Turkije). Allebei geven ze een indruk van hoe een moskee er van binnen uit ziet. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Deze 6 elementen heeft elke moskee. 

Slide 15 - Tekstslide

Moskee vs. kerk
a) Schrijf minimaal drie redenen op waarom moslims een moskee bezoeken.
b) Schrijf drie verschillen op tussen een kerk en moskee.


Schrijf je antwoorden op in het worddocument. Noem de opdracht 'moskee vs. kerk'

Slide 16 - Tekstslide

Zoek in je boekje blz. 29 op en lees de inleiding
Geen boekje? Download het via Som.

Slide 17 - Tekstslide

Maken:
Opdracht 5.1 (blz. 29) 
--> maak alleen vraag 1 van deze opdracht
Opdracht 5.2 (blz. 29)

Schrijf je antwoorden in 
het worddocument.

Slide 18 - Tekstslide

Stellingen
Stelling 1: de Islam is een godsdienst van vrede en naastenliefde.
Stelling 2: de Islam wil de Westerse cultuur vernietigen. 
Bedenk bij elke stelling een argument vóór en tegen de stelling.

Schrijf de antwoorden in het worddocument.
Noem de opdracht 'stellingen'.

Slide 19 - Tekstslide

Zoek in je boekje blz. 30 op en lees paragraaf 5.2 'beeldvorming en jihad'
Geen boekje? Download het via Som.

Slide 20 - Tekstslide

Maken:
Keuzeopdracht 5.3 (blz. 30)

Schrijf je antwoorden in het worddocument.

Slide 21 - Tekstslide

Exitticket
De les is bijna afgelopen! Vul nog even de vragen in op de volgende sheets. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe goed heb je de les begrepen?
A
Heel goed!
B
Goed.
C
Ik heb nog wat vragen.
D
Ik snap er geen bal van.

Slide 23 - Quizvraag

Exitticket
Beantwoord de volgende vragen:
1. Schrijf één ding op dat je vandaag hebt geleerd.
2. Waar zou je nog meer over willen weten?
3. Heb je nog vragen over de lesstof?

Schrijf je antwoorden in het worddocument onder 'exitticket'.

Slide 24 - Tekstslide

                                        Klaar?


  1. Controleer of je alle vragen hebt beantwoord;
  2. Sla je document op;
  3. Lever het document in via SomToday of de mail (gdn@gsr.nl)
Deze opdrachten staan in je worddocument: 
- moskee vs. kerk;
- opdr. 5.1;
- opdr. 5.2;
- stellingen;
- keuzeopdracht 5.3

Slide 25 - Tekstslide