In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Voortplanting en Seksualiteit
Slide 1 - Tekstslide
Wat doen we vandaag?
-Herhalen
-Uitleg basisstof 4.4
-Aan het werk
Slide 2 - Tekstslide
Eileider
Vulvalippen
Eierstok
Clitoris
Vagina
Urineblaas
Baarmoeder
Slide 3 - Sleepvraag
Gevoelig voor prikkels.
Hier vindt de ontwikkeling van eicellen plaats.
Hier vindt de ontwikkeling van het ongeboren kind plaats.
Hier komt het sperma bij de geslachtsgemeenschap.
Vervoeren van eicellen.
Vormen slijm waardoor de toegang tot de vagina gladder wordt.
Elk orgaan van het vrouwelijke voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.
Kies bij elke taak het juiste orgaan.
eierstokken
binnenste vulvalippen
baarmoeder
clitoris
eileiders
vagina
Slide 4 - Sleepvraag
Zaadbal
Zaadleider
Bijbal
Blaas
Zwellichaam
Prostaat
Urinebuis
Slide 5 - Sleepvraag
Tekst
Tekst
Tekst
Te
teelballen
zaadleiders
de prostaat
bijballen
zaadblaasjes
worden zaadcellen gemaakt
Opslag plaats voor zaadcellen
zorgen voor het vervoer van zaadcellen
voegt vocht toe aan de zaadcellen
voegt vocht en voedingsstoffen aan de zaadcellen toe
Slide 6 - Sleepvraag
Hieronder zie je de menstruatiecyclus.
Sleep het woord naar de juiste plaats van de cyclus.
Innesteling
Ovulatie
Menstruatie
Slide 7 - Sleepvraag
Zaadcel
Eicel
Sleep de woorden naar de juiste plek
Bevat reservevoedsel
Hebben een zweepstaart
Kleinste cel van het lichaam
Kan zelf niet bewegen
Kan zelf bewegen
Grootste cel van het lichaam
Slide 8 - Sleepvraag
Lesdoelen
- Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
- Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.
- Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
- Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.
Slide 9 - Tekstslide
Geslachtsgemeenschap
Een man brengt zijn stijve penis in de vagina van een vrouw. Door bewegingen van man en vrouw gaat de penis in de vagina op en neer. De eikel van de penis wordt daarbij steeds geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing krijgen (‘klaarkomen’). Hierbij komt het sperma met schokken uit de penis. Het sperma komt dan in de vagina van de vrouw.
Slide 10 - Tekstslide
Zaadlozing
Bij een zaadlozing komt sperma uit de penis.
Dit gebeurt tijdens een ‘orgasme’, ook wel ‘klaarkomen’ genoemd.
Een man kan een orgasme krijgen bij geslachtsgemeenschap, zelfbevrediging of bij een ‘natte droom’.
Per zaadlozing komt er een theelepel sperma uit de penis.
Een zaadlozing bevat 100 tot 400 miljoen zaadcellen.
Slide 11 - Tekstslide
In gewone toestand (slap)
In erectie (een ‘stijve’)
In gewone toestand
In erectie
Slide 12 - Tekstslide
Bevruchting
= samensmelten zaadcel en eicel
Slide 13 - Tekstslide
Innesteling
Bevruchte eicel deelt zich--> klompje cellen
Embryo = tot 8 weken
Foetus = vanaf 8 weken
Slide 14 - Tekstslide
Placenta
Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'.
Via de placenta worden zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen uitgewisseld tussen moeder en kind. (bloedvaten lopen langs elkaar heen)
Slide 15 - Tekstslide
Navelstreng
De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt.
Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta.
Slide 16 - Tekstslide
Vruchtvliezen en vruchtwater
Vruchtvliezen liggen om het embryo heen.
In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater --> beschermt het embryo tegen stoten, uitdro-ging en wisseling van temperatuur.
Het embryo kan in vruchtwater gemakkelijk bewegen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Echoscopie
Met behulp van geluidsgolven wordt een beeld gemaakt.
Kijken hoe lang zwanger
Kijken of baby goed groeit.
Na 20 weken uitgebreidere echo: kijken of er zichtbare afwijkingen zijn (bijv. een hartafwijking)
Pretecho
Slide 19 - Tekstslide
Prenataal onderzoek
=Onderzoek, voor de geboorte, om te kijken naar de gezondheid van een kind in de baarmoeder. Afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen zo worden opgespoord.
NIPT
Bij de moeder bloed afgenomen en onderzocht.
Bijvoorbeeld vaststellen of er kans is dat een kindje downsyndroom heeft