Thema 3 Planten en dieren

1 / 52
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Planten en dieren

Slide 2 - Woordweb

2 minuten
Doel van deze les: 
We maken kennis met de woorden van het thema Planten en dieren
Je let extra op de spelling van deze woorden

Wat gaan we doen?
-  de woorden lezen 
-  de betekenis begrijpen blz 202 en 203
-  opdracht 1 en 2 op blz 204-205 maken
- we gaan kijken naar een video en aantekeningen maken

Slide 3 - Tekstslide

Vraag studenten om hun boek te pakken deel A
woorden van thema plant en dier
fokken
bemesten 
exotisch
de ecoduct
zeldzaam 
de prooi
het zoogdier
de zuurstof
het dierenasiel
de tuinbouw

oranje is: let extra op!
kweken 
het leefgebied
de begroeiing
oogsten
de flora
de biologie
verwaarlozen
plantaardig
het dierenwelzijn
de fauna


Slide 4 - Tekstslide

laat studenten in 5 minuten de uitspraak van woorden oefenen
Lees blz. 202
Welke woorden zijn moeilijk?

Slide 5 - Woordweb

5 min
Zet de moeilijke woorden in je woordenschrift.

Slide 6 - Tekstslide

2
Lees blz. 203
Welke woorden zijn moeilijk?

Slide 7 - Woordweb

5
Zet de moeilijke woorden in je woordenschrift.

Slide 8 - Tekstslide

2
welke werkwoorden staan in de woordenlijst

Slide 9 - Woordweb

1
Werkwoord schema uitdelen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden werkblad
Klaar? ga verder met 
opdracht 4


blz. 212
timer
7:00

Slide 11 - Tekstslide

7
We gaan nu een video bekijken over een ecoduct.

Je hebt nodig: pen en papier

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van

het ecoduct
A
Brug over de weg voor de oversteek van wilde dieren.
B
Alle dieren die in een bepaald gebied leven.
C
Verbouw van groenten, fruit en bloemen.
D
Planten laten groeien uit zaadjes.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvraag
Schrijf de namen op van alle dieren die je ziet op de video.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

5
welke dieren heb je gezien

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5 blz. 209
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke woorden blz. 202

Slide 18 - Tekstslide

5
De studie van alles wat leeft, zoals planten en dieren.
A
De tuinbouw
B
De zuurstof
C
De biologie
D
De begroeiing

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van

de fauna
A
Alle dieren die in een bepaald gebied wonen.
B
Alle planten die in een bepaald gebied groeien.
C
Grond vruchtbaar maken door er dierenpoep of plantenresten op te gooien.
D
Het gebied waarin een dier of een diersoort leeft.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van

kweken
A
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.
B
Verbouw van groenten, fruit en bloemen.
C
Alle planten die in een bepaald gebied groeien.
D
Planten laten groeien uit zaadjes.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van

fokken
A
Verbouwen van groente, fruit en bloemen
B
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.
C
Studie van alles wat leeft, zoals planten en dieren.
D
Geen aandacht of zorg ergens aan besteden.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de zuurstof

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van

Het leefgebied
A
Planten die op een bepaalde plaats groeien.
B
Het gebied waarin een dier of diersoort leeft.
C
Een opvangplaats voor dieren.
D
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de prooi

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van

De begroeiing
A
Ervoor zorgen dat dieren jongen krijgen.
B
Planten die op een bepaalde plaats groeien.
C
Uit een ander klimaat.
D
Studie van alles wat leeft, zoals planten en dieren.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de tuinbouw

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent

het dierenasiel
A
Een dier dat door een roofdier wordt opgegeten.
B
De toestand waarin dieren zich lichamelijk en geestelijk goed voelen.
C
Een opvangplaats voor dieren.
D
Alle planten die in een bepaald gebied groeien.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het dierenasiel

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

het zoogdier

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kijk je terug op deze les?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Thema 3: Planten & dieren
Schrijven
een kaart
een brief
een e-mail

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak per maand schrijf je een kaart of een brief met pen en papier?
nooit
1x
2x
3x of meer

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak per maand schrijf je een e-mail?
nooit
1x
2x
3x of meer

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les:
We maken een start met het leren schrijven van een kaart, een brief en een e-mail.
  • Je leert wat formele taal is.
  • Je leert wat informele taal is.
  • Je oefent met kaart schrijven aan een collega

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







Bijvoorbeeld:
- brief naar de gemeente
- email naar de huisarts

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







Bijvoorbeeld:
- Email naar een vriend
- Uitnodiging aan je tante

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Doe opdracht 1 blz 239 
Bespreek dit in 5 minuten met je groep.
Iedereen beantwoordt één vraag.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FORMEEL
INFORMEEL
Check ff
Met vriendelijke groet
Er was net een fittie
Beste meneer/
mevrouw,
Indien
BFF
WTF
Lang deze weg

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de theorie blz 239

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf
een kaart aan een collega
om hem/haar beterschap te wensen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Beste Ruth,
Het spijt me zo dat je je niet lekker voelt.
Bel je als ik iets voor je kan doen. Boodschappen of zo.
Mijn nummer is 06123456
Ik wens je veel sterkte.
Groeten,
Jennifer

Beste meneer Addallah,
Het hele team mist u op het werk. We missen uw grappen.
We wensen u veel beterschap
Uw collega's van de Jumbo.







Ruth de Jong
Hoofdstraat 20
4568 BN
Nijkerk

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een kaartje
Beste Ruth,
Het spijt me zo dat je je niet lekker voelt.
Bel je als ik iets voor je kan doen. Boodschappen of zo.
Mijn nummer is 06123456
Ik wens je veel sterkte.
Groeten, Jennifer

Beste meneer Addallah,
Het hele team mist u op het werk. We missen uw grappen.
We wensen u veel beterschap
Uw collega's van de Jumbo.

timer
5:00

Slide 44 - Tekstslide

7
Lees de e-mail op blz 240 en maak opdracht 2

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen gehaald?

  • Je weet wat formele taal is.
  • Je weet wat informele taal is.
  • Je kan op een goede manier een kaart schrijven aan een collega.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed is jouw schrijfvaardigheid in het Nederlands?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben deze les actief bezig geweest.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 48 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet nu hoe en waarop ik beoordeeld word
tijdens het schrijfexamen Nederlands.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 49 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les kunnen oefenen
voor het examen schrijven.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 50 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les kunnen oefenen
voor het examen schrijven.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 51 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kijk je terug op deze les?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 52 - Poll

Deze slide heeft geen instructies