Le passé composé met avoir, lj1

Wat is le passé composé?
A
Voltooid verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooid verleden tijd
D
Voltooid tegenwoordig tijd
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is le passé composé?
A
Voltooid verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooid verleden tijd
D
Voltooid tegenwoordig tijd

Slide 1 - Quizvraag

De passé composé met de regelmatige werkwoorden op ER maak je met hulp van?
A
Het werkwoord être en een voltooid deelwoord
B
Het werkwoord avoir en een voltooid deelwoord
C
Het bijvoeglijk naamwoord en een voltooid deelwoord
D
Het werkwoord op ER en een voltooid deelwoord

Slide 2 - Quizvraag

Welke vorm krijgt het voltooid deelwoord aan het eind in de passé composé?
A
ES
B
ER
C
Avoir
D
É

Slide 3 - Quizvraag

Welke woord is een hulpwerkwoord?
A
ai
B
regardé
C
Je
D
la télé

Slide 4 - Quizvraag

Welke woord is het voltooid deelwoord ?
A
Ai
B
Je
C
Parlé
D
la télé

Slide 5 - Quizvraag

Waar komt het voltooid deelwoord te staan in de zin?
A
Aan het eind van de zin
B
Na het hulp werkwoord avoir
C
Aan het begin van de zin
D
Na het onderwerp

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin staat in de passé composé?
A
Je demande une glace
B
Je demande une glacé
C
J'ai demandé une glace
D
J 'avoir demandé une glace

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is in de juiste vorm van de passé composé?
A
Nous avons acheté trois pizzas
B
Nous acheté trois pizzas
C
Nous trois pizza avons acheté
D
Nous pizzas acheté tois avons

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is in de juiste vorm van de passé composé?
A
Elle n'a pas aimé la glace
B
Elle la glace n'a pas aimé
C
Pas aimé la glace elle a
D
La glace elle n'a aimé pas

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is in de juiste vorm van de passé composé?
A
Commandé tu as une pizza
B
Une pizza tu commandé une
C
As commandé une pizza tu
D
Tu as commandé une pizza

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste volgord van deze zin:
Nous-la- écouté-avons- musique
A
Avons écouté la musique nous
B
écouté nous la musique avond
C
Nous avons écouté la musique
D
La musique écouté avons nous

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de vertaling van:
Jullie hebben veel chocolade gegeten?
A
Nous avons mangé beaucoup de chocolat
B
Tu as mangé beaucoup de chocolat
C
Il amangé beaucoup de chocolat
D
Vous avez mangé beaucoup de chocolat

Slide 12 - Quizvraag