foutieve beknopte bijzin

foutieve beknopte bijzin



- uitleg met voorbeelden

- oefenen in Lessonup

- oefeningen maken uit het boek

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

foutieve beknopte bijzin



- uitleg met voorbeelden

- oefenen in Lessonup

- oefeningen maken uit het boek

Slide 1 - Tekstslide

Drie voorwaarden voor een samentrekking
1. De weggelaten woorden moeten dezelfde functie hebben.
Fout: Zijn broek kost 90 euro en (-) vind ik niet mooi.
In het eerste deel is 'zijn broek' een ow en in het tweede deel een lv.

2. De weggelaten woorden moeten
dezelfde betekenis hebben.
Fout: De boot was goed uitgerust en de bemanning (-) ook (-).
In het eerste deel betekent 'uitgerust zijn' iets anders dan in het tweede deel.

3. De weggelaten woorden moeten van hetzelfde getal zijn.
Fout: De koekjes waren knapperig en de taart (-) zacht.
Het eerste deel staat in meervoud en het tweede deel staat in enkelvoud.

Slide 2 - Tekstslide

Beknopte bijzin
Extra korte bijzin

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

beknopte bijzin

Bijzin zonder onderwerp.


Luid zingend ging Marlou op pad.


Wat is het verborgen onderwerp?

Slide 5 - Tekstslide

Regel beknopte bijzin
Het weggelaten onderwerp van de bijzin 
het onderwerp van de hoofdzin

Slide 6 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin

Het verborgen onderwerp is niet hetzelfde als het onderwerp in hoofdzin.


Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder

Luid zingend, zette de bus zich in beweging.


Slide 7 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin

Na de zieke man geopereerd te hebben, ging de secretaresse thee zetten.


Wie heeft de man geopereerd? Niet de secretaresse.

Slide 8 - Tekstslide

Te herkennen aan...

Slide 9 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin

Het verborgen onderwerp is niet hetzelfde als het onderwerp in hoofdzin.


Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder


Slide 10 - Tekstslide

stappenplan

1. Wat is de hoofd- en wat is de bijzin?

2. Wat is het onderwerp van de hoofdzin?

3. Komt het onderwerp van de hoofdzin overeen met het 'denkbeeldige' onderwerp van de bijzin? 

ja = ok                                              nee = zin verbeteren


Voorbeeld: Overdreven gebarend werd zijn betoog steeds ingewikkelder.


Slide 11 - Tekstslide

verbeterde zin:

Doordat hij overdreven gebaarde, werd zijn betoog steeds ingewikkelder.  

óf

Overdreven gebarend, maakte hij zijn betoog steeds ingewikkelder.

Slide 12 - Tekstslide

Om betere cijfers voor tekstbegrip te halen, geeft de school bijles.

A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

onjuist

de school = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


Goed = Om betere cijfers voor tekstbegrip te halen, kan je op school bijles krijgen.

Slide 14 - Tekstslide

Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

juist
Het onderwerp in beide zinnen is 'we'

Slide 16 - Tekstslide

Na fraude te hebben geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

onjuist

De boekhouder = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


Goed = Nadat men fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.

Slide 18 - Tekstslide

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

onjuist

De agent = onderwerp in de hoofdzin, maar waarschijnlijk niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, werd hij door de agent in de goot gevonden.

Slide 20 - Tekstslide

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

onjuist

 De bus = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin. 


Terwijl hij zijn vriendin uitzwaaide, verdween de bus uit het zicht.

Slide 22 - Tekstslide

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 23 - Quizvraag

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 24 - Quizvraag

Opdracht (5 minuten) 

Bedenk 3 beknopte bijzinnen die wel goed aansluiten en een 3 foutieve beknopte bijzinnen.

Wat is het verschil? Hoe kun je de foutieve verbeteren?
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Verbeter de zin: Bij vliegveld 'Schiphol' aangekomen, bleek ons vliegtuig al vertrokken te zijn

Slide 26 - Open vraag

Verbeter de zin: Vriendelijk groetend en glimlachend reed de auto voorbij.

Slide 27 - Open vraag

Verbeter de zin: Rustig naar de prachtige natuur kijkend, bereikte mijn auto een snelheid van ongeveer 120 km per uur.

Slide 28 - Open vraag

Ik snap de foutief beknopte bijzin
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Link