1.4

Wat houdt het censuskiesrecht in van 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat houdt het censuskiesrecht in van 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 1 - Quizvraag

Wat waren ook al weer Klassieke Grondrechten?
A
Rechten die al vanaf de tijd van de Romeinen in de wet staan en die Thorbecke erg goed vond.
B
Vrijheidsrechten die in de grondwet sinds 1848 zijn vastgelegd, bedoelt om burgers te beschermen tegen de overheid,.
C
Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden, want gelijkheid was erg belangrijk.
D
Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg en stemrecht.

Slide 2 - Quizvraag

Een monarchie heeft:
A
Wel een koning
B
Geen koning

Slide 3 - Quizvraag

Een koninkrijk met een grondwet is een:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 4 - Quizvraag

Vakbonden komen op voor:
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Iedereen

Slide 5 - Quizvraag

De arbeiders in de tijd van de industrialisatie
A
Werden goed betaald en hadden goede werkomstandigheden
B
Werden slecht betaald maar hadden goede werkomstandigheden
C
Werden goed betaald maar hadden slechte werkomstandigheden
D
Werden slecht betaald en hadden slechte werkomstandigheden

Slide 6 - Quizvraag

Sociale Kwestie is:
A
Er is armoede
B
Armoede moet opgelost worden door geld geven
C
Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden

Slide 7 - Quizvraag

De protestanten en de katholieken worden samen de ..... genoemd.
A
Communisten
B
Liberalen
C
Socialisten
D
Confessionelen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent emancipatie?
A
Het recht voor vrouwen om te stemmen bij verkiezingen. Net als mannen
B
Het volk beslist en regeert het land
C
Dat kinderen onder de 12 jaar niet meer in een fabriek mogen werken
D
Het idee dat een groep mensen dezelfde rechten en kansen moeten krijgen als andere mensen.

Slide 9 - Quizvraag

Katholieken en protestanten hebben altijd dezelfde rechten gehad in Nederland.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 10 - Quizvraag

Eerste 
feministische golf

Rond 1900

Slide 11 - Tekstslide

Een bekend 

persoon uit de eerste feministische golf is Aletta Jacobs!

Slide 12 - Tekstslide

Eerste feministische golf
  • Vrouwen waren wettelijk  handelingsonbekwaam. 

Slide 13 - Tekstslide

Schoolstrijd

Slide 14 - Tekstslide

De schoolstrijd: De priester vraagt waarom de kinderen naar de openbare school gaan. Op deze manier staan ze van god. Moeder geeft aan dat ’god’ hun het geld niet heeft gegeven om naar de bijzondere school te gaan. 

Slide 15 - Tekstslide

Langzaam verbetering
  • sociale wetten en met als sluitstuk inspraak voor de arbeiders

1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen
1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 16 - Tekstslide

Situatie in Nederland - 1900

  • Strijd voor Algemeen Kiesrecht

  • Strijd voor Vrouwenkiesrecht
  • Schoolstrijd
  • In werkelijkheid alleen algemeen kiesrecht voor mannen

Slide 17 - Tekstslide

Algemeen kiesrecht
De socialisten wilden graag algemeen kiesrecht voor alle mannen.
Zij hadden veel aanhang onder de arbeiders.
Veel arbeiders mochten niet stemmen.
De confessionelen ‘wilden’ door de schoolstrijd ook algemeen kiesrecht.


Slide 18 - Tekstslide

SDAP
  • De SDAP streefde naar algemeen kiesrecht.
  • Wat is algemeen kiesrecht? kiesstelsel waarbij alle volwassenen mogen stemmen.  

Slide 19 - Tekstslide

Algemeen kiesrecht
Pacificatie van 1917
Einde van de schoolstrijd en de strijd voor algemeen kiesrecht. 

Compromis tussen confessionalisten en, liberalen en socialisten. 

  • Financiële gelijkstelling bijzonder onderwijs (confessionalisten)
  • Algemeen kiesrecht (liberalen en socialisten) 

Slide 20 - Tekstslide

Pacificatie van 1917

Slide 21 - Tekstslide

Wie kan gezegd hebben: "Ik ben erg tevreden met de uitkomst van de schoolstrijd"
A
Liberaal
B
Confessioneel
C
Socialist
D
Feminist

Slide 22 - Quizvraag

Hoe is de schoolstrijd geëindigd?
A
Geen bijzonder onderwijs
B
Geen subsidie voor bijzonder onderwijs
C
Uitsluitend bijzonder onderwijs
D
Subsidie voor bijzonder én openbaar onderwijs

Slide 23 - Quizvraag

De schoolstrijd staat voor...
A
De strijd tussen ouders en leerkrachten over goed onderwijs.
B
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over goed onderwijs.
C
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over de betaling van de schoolkosten.
D
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren om een eigen school te kunnen starten.

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer werd de Schoolstrijd opgelost?
A
1917
B
1925
C
1914
D
1919

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de schoolstrijd?
A
De strijd om het openen van bijzonder onderwijs
B
De strijd om het sluiten van bijzonder onderwijs
C
De strijd om het recht op subsidie voor bijzonder onderwijs
D
De strijd om het recht op subsidie voor openbaar onderwijs

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen gevolg van de pacificatie van 1917?
A
Algemeen Kiesrecht
B
Einde Schoolstrijd
C
Bijzondere scholen worden betaald door overheid
D
Alleen mannen die belasting betalen stemmen

Slide 27 - Quizvraag

Wie zal er niet tevreden zijn met de Pacificatie van 1917?
A
socialisten
B
katholieken
C
protestanten
D
feministen

Slide 28 - Quizvraag

De Pacificatie was in:
A
1919
B
1918
C
1922
D
1917

Slide 29 - Quizvraag

Wat hoort bij de Pacificatie van 1917?
A
De 10- urige werkdag en een nieuwe grondwet.
B
Algemeen Kiesrecht en gelijkstelling bijzonder onderwijs.
C
Gelijkstelling bijzonder onderwijs en gelijke rechten voor mannen en vrouwen
D
Algemeen Kiesrecht en sociale wetten.

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer kwam er vrouwenkiesrecht?
A
1917
B
1919
C
1920
D
1940

Slide 31 - Quizvraag

Volgens de tekenaar is algemeen vrouwenkiesrecht...
A
Een goede zaak, want dan krijgen arbeidersgezinnen het beter.
B
Een goede zaak, want dan krijgen hoger opgeleide vrouwen kansen.
C
Géén goede zaak, want dan krijgen vrouwen te veel invloed.
D
Géén goede zaak, want dan krijgen de arbeiders minder invloed.

Slide 32 - Quizvraag

De confessionelen waren in 1917 tegen de invoering van het vrouwenkiesrecht.
A
juist
B
onjuist
C
deels juist
D
dit is niet bekend

Slide 33 - Quizvraag

Waarom was het vrouwenkiesrecht zo belangrijk voor Aletta Jacobs?


A
Aletta wilde zelf graag minister worden.
B
Aletta dacht dat vrouwen beter zijn in het kiezen van een nieuwe regering dan mannen.
C
Aletta vond dat vrouwen slimmer zijn dan mannen.
D
Aletta vond dat vrouwen dezelfde rechten als mannen moesten hebben

Slide 34 - Quizvraag