4.2 De Industriële samenleving

Hoofdstuk 4 De industriële revolutie
1750-1900
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 De industriële revolutie
1750-1900

Slide 1 - Tekstslide

Steden
De meeste mensen woonden
Reizen gebeurde
De meeste mensen werkten
waren
[..............................]
werden
[..............................]
op het
[..............................]
in een
[..............................]
meestal
[..............................]
meer met de
[..............................]
in de [..............................]
in de
[..............................]
In 1800
In 1900
Plaats de woorden op de juiste plek in de tabel.
Denk logisch na.
klein
groot
platteland
stad
te voet
trein
landbouw
fabriek

Slide 2 - Sleepvraag

Van handwerk naar machine
Tot 1800 wordt bijna alles met huisnijverheid gemaakt
Vanaf 1800 wordt steeds meer in fabrieken gemaakt
Dit noemen we ook wel industrialisatie
Voorbeeld voor 1800
Aan het spinnewiel
Voorbeeld na 1800
Aan de machine

Slide 3 - Tekstslide

Wat waren de oorzaken van de Industriële revolutie?

Slide 4 - Open vraag

Oorzaken industrialisatie
Mijnbouw
In Groot-Brittannië zijn grote voorraden steenkool en ijzererts. De brandstof voor de machines en de grondstoffen zijn dus goedkoop.
Arbeidskrachten
Door de verbeteringen in de landbouw raken veel mensen daar werkloos. Daarom zoeken zij werk in de industrie en nemen zij genoegen met een laag loon.
Bevolkingsgroei
In de 18de eeuw verbetert de landbouw. Dit zorgt voor meer voedsel en hierdoor neemt de bevolking toe. Deze mensen hebben kleding nodig.
Goedkoper
Men vindt steeds meer machines uit. Hierdoor wordt bijna alles goedkoper. Daardoor stijgt de vraag en komen er weer meer fabrieken.
Grondstoffen
Europa heeft koloniën waar goedkope grondstoffen vandaan gehaald kunnen worden.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van de Industriële revolutie?

Slide 6 - Open vraag

Gevolgen industrialisatie
Industriële samenleving
Door de switch van huisnijverheid naar industrie, ging de agrarisch-stedelijke samenleving over in een industriële samenleving
Goed of slecht?
Huisnijverheid maakt plaats voor massaproductie. Is dit voordelig of nadelig?
Wegen, kanalen en sporen
Door de industrialisering van de samenleving, is er ook behoefte aan meer infrastructuur. In korte tijd worden door het hele land nieuwe kanalen gegraven en nieuwe spoorwegen aangelegd na de uitvinding van de stoomtrein (1829)
Verstedelijking en vervuiling
Er vindt massaal verstedelijking plaats in GB. Mede doordat iedereen opgehokt zit en er tal van fabrieken zijn, is er enorme luchtverontreining

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders waren.
 
Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.

Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.

Slide 8 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties
Boeren verdienen bij met spinnen en weven
Fabrieksarbeid is belangrijker dan landbouw
Goedkope grondstoffen
Met machines veel dezelfde producten maken
Vereniging van ambachtslieden in een stad
Gilde
Huisnijverheid
Industriële samenleving
Koloniën
Massaproductie

Slide 9 - Sleepvraag

Lange uren, lange weken
Weinig loon:
iedereen moet werken
Veel gevaar, veel onzekerheid
Veel ziektes, lage levensverwachting

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Kapitalisme
Na 1800 maakt handelskapitalisme plaats voor industrieel kapitalisme
Hierin wordt juist geld verdiend met het maken van producten
Dit gaat het beste met zo min mogelijk bemoeienis van de overheid
Daarom zijn er in de 19de eeuw heel weinig regels voor ondernemers

Slide 12 - Tekstslide

Handelskapitalisme
Industrieel kapitalisme
Ontstaat rond
Producten worden gemaakt in
Werkgevers zijn
Werknemers zijn
De grootte van het bedrijf is
Handelskapitalisme wordt vervangen door industrieel kapitalisme. Zet de kenmerken op de juiste plek in de tabel
1800
Fabrieken
Klein bedrijf
Huisnijverheid
Fabrieksarbeiders
Groot bedrijf
Koopmannen
Fabriekseigenaren
1400
Boeren en arbeiders

Slide 13 - Sleepvraag

Standensamenleving (Pre-1800)
Kapitalisme
Klassenmaatschappij
Rijken
Middenstand
Armen

Slide 14 - Tekstslide

Veranderende gelaagdheid
Ondernemersklasse
Steeds meer fabrieken betekent steeds meer (rijke) fabriekseigenaren. Zij worden de belangrijkste groep in de samenleving: de gegoede burgerij
Middenklasse
In de steden moet ook veel werk gedaan worden door kleine bedrijven of mensen met een opleiding (winkeliers, onderwijzers, politie). Deze mensen verdienen prima, maar zijn minder rijk dan de gegoede burgerij. We noemen hen de middenklasse
Arbeidersklasse
Door de opkomst van de industrie werken steeds meer mensen in de fabrieken. Door verbeteringen (machines) in de landbouw is daar minder werk en gaan veel boeren in de stad werken als arbeiders

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag:
Lees: 4.2; Nieuwe uitvindingen

Maak: Opdracht 4 t/m 12

Slide 16 - Tekstslide