In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4 - woordenschat
Slide 1 - Tekstslide
Klas 1L
Klas 1L is een gezellige klas, toch wordt er ook hard gewerkt. Er zitten veel jongens in de klas, maar zeker ook meisjes. De leerlingen halen vaak mooie cijfers, er wordt daarentegen ook wel eens een onvoldoende gehaald.
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen:
Ik weet wat een tegenstelling is Ik weet waaraan ik een tegenstelling kan herkennen
Slide 3 - Tekstslide
Tegenstellingen
Woorden die elkaars tegenovergestelde zijn, noem je tegenstellingen.
Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop. Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.
maar, echter, toch, daarentegen
Slide 4 - Tekstslide
Noem zoveel mogelijk tegenstellingen
Slide 5 - Woordweb
Tegenstelling van 'dicht'
Slide 6 - Open vraag
Tegenstelling van 'vol'
Slide 7 - Open vraag
Tegenstelling van 'samen'
Slide 8 - Open vraag
Tegenstelling van 'nooit'
Slide 9 - Open vraag
Tegenstelling van 'vriezen'
Slide 10 - Open vraag
Tegenstelling van 'winst'
Slide 11 - Open vraag
Aan de slag
Ga naar SOM
Leermiddelen
Nederlands
Blokje rechts
Klik op je klas
H4 - woordenschat
Maak de startopdracht
Maak opdracht 1 t/m 4
Slide 12 - Tekstslide
Lesdoelen:
Ik weet wat een tegenstelling is Ik weet waaraan ik een tegenstelling kan herkennen