P3 Rekenen procenten en Engels A2

Generiek
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Generiek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
Inleiding

Rekenen - procenten

Engels 

Afsluiting
5 minuten

30 minuten

50 minuten

5 minuten
Programma vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen procenten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Loop in drie- of viertallen langs de opdrachten. 

Bespreek met elkaar hoe jullie dit berekenen en wat het juiste antwoord is. 
Vul het in op het formulier. 
We bespreken later het antwoord. 
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met hoeveel procent is het aantal verkochte tablets tussen 2012 en 2013 toegenomen?

Slide 6 - Open vraag

2014 = 229 miljoen = 111 procent 
2013 = 229 : 111 x 100 = 206,31
2012 = 179 

206,31 - 179 x 100 = 15,26 %
Hoeveel miljoen euro is de omzetdaling in 2013 ten opzichte van 2012.
Rond af op hele miljoenen.

Slide 7 - Open vraag

1,5 miljard = 83,5 procent 
100 % = 1,7964... miljard

1,7964... - 1,5 = 0.2964... miljard = 29,6 miljoen, afgerond 30 miljoen. 
Hoeveel procent is de dikte van de ijslaag op de Mont Blanc in de afgelopen twee jaar afgenomen?
Rond af op een heel getal.

Slide 8 - Open vraag

Verschil delen door oorspronkelijk getal x 100

1,29 : 4810,02 = 0.00026819 x 100 = 0,0268... = 0,03 procent. 
Met hoeveel procent is de benzineprijs in totaal gestegen? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

Slide 9 - Open vraag

102,5 = 2,5 procent stijging 
1,04 erbij (want dat is het kommagetal behorende bij 104 procent)

102,5 x 1,04 =106,6 procent. 
6,6 procent stijging.
Hoeveel procent duurder is een fruitbiscuit in de nieuwe verpakking ten opzichte van de oude?

Slide 10 - Open vraag

Oude verpakking = 5x3 biscuits = 15 biscuits.

1,71 : 15 = 0,114 per biscuit

Nieuwe verpakking = 6x2 biscuits = 12 biscuits.

1,71 : 12 = 0,1425 per biscuit

Verschil = 0,0285 : 0,114 x 100 = 25%
Met hoeveel procent is het aantal studenten in deze periode op deze opleiding gegroeid?
Rond af op hele procenten.

Slide 11 - Open vraag

22000 - 6081 = 15 919 : 6081 = 2,6178... x 100 = 261,78 = 262 procent. 
English A2

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's goals
Read a text and write about it.
Talk about a picture in a short time. 
 


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Picture
Look at the picture. 
You have 25 seconds to prepare. 
Talk about the picture. You have 25 seconds to give your respons. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:25

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Writing

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Story
Read the passage. 
After 60 seconds, the passage will disappear. Rewrite the passage in your own words. 
You have 90 seconds. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pancake day
Pancake Day is actually another name for Shrove Tuesday, which takes place 40 days before Easter Sunday and marks the start of Lent. In some other countries this day is called Mardi Gras, or Fat Tuesday, because it's when people ate all the good things for the last time before starting 40 days of religious fasting for Lent. Milk, eggs and oil or butter might not seem special nowadays, but hundreds of years ago they were one of the few ways of turning a basic recipe of flour and water into something richer.
As well as using all their eggs and fats before Lent, people would also go to church to confess their sins to a priest. A bell used to ring at about 11 o'clock in the morning to remind people to cook their luxury ingredients and go to confession. This bell became known as the pancake bell.

timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rewrite the passage.
timer
1:30

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies