11. 11 okt: Helden en schurken (2a + 7)

Op tafel: 
- map
- pen
- laptop (NUMO)
- Oefenboek
Welkom vwo 2!
timer
2:30
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Op tafel: 
- map
- pen
- laptop (NUMO)
- Oefenboek
Welkom vwo 2!
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Numo 

Naam: leerlingnummer
Wachtwoord: j+leerlingnummer 

Aan de slag met NUMO
timer
10:00
Let op: Er komt binnenkort een nablijfklasje voor leerlingen die niet bij zijn met NUMO!

Slide 2 - Tekstslide

Klap je laptop dicht
Houd 'm op tafel, want we gebruiken 'm later weer. 

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag vrijdag 11 oktober:
  • Numo: al gedaan
  • Huiswerk bespreken
  • Afsluiten hoofdstuk 1
  • Nieuw hoofdstuk 2 beginnen

Slide 4 - Tekstslide

Kijk je eigen antwoorden na

Slide 5 - Tekstslide

Kijk je eigen antwoorden na

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Dictee
Nodig: 
map/schrift + pen

Docent leest voor
Leerling schrijft alles op.
5 zinnen totaal, voorlezen per zin
Elke zin wordt herhaald. 

Slide 8 - Tekstslide

Kijk je eigen tekst na:
1. Tijdens het scrollen op sociale mediakanalen kwamen de meest uiteenlopende video's langs. 2. Op het recentste Instagramfilmpje zag ik hoe een jongen de verrukkelijkste cranberry's wegsnoepte. 3. Hierna kwam een beeld over hoe bacteriën de wereld overnemen. 4. Dit filmpje werd begeleid met enorm vreemde melodieën. 5. Als laatst zag ik zonnebadende leeuweriken een bad nemen in de Haagse volkstuin

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiten hoofdstuk 1:
Taalgebruik 
les 1: tekstsoorten
Les 2: tekstdoelen
Les 3: onderwerp
Les 4: structuur van een tekst
Les 5: verbanden
Taal & Cultuur: 
Les 6: jeugdliteratuur en nu

Verhalen & gedichten: 
Les 5: spannende gedichten

Slide 10 - Tekstslide

Besproken begrippen:
Les 1
Tekstsoorten:
  • Informerend
  • Verhalend
  • Waarderend
Les 2
Tekstdoelen:
  • Informeren
  • Amuseren
  • Overtuigen
  • Activeren
  • Beschouwen
  • Instrueren
Les 3
  • Onderwerp
  • Deelonderwerpen
  • Hoofdgedachte
  • Kernzin

Slide 11 - Tekstslide

Besproken begrippen:
Les 4
Structuur:
  • Inleiding
  • Kern/ middenstuk
  • Slot
Inleiding (les 4)
  1. Aandacht trekken door:
  •    anekdote
  •    opvallende stelling of mening
  •    actuele gebeurtenis
  •    het voordeel voor de lezen
   2. kennismaking met het onderwerp 
Les 5
  • Tekstverbanden
  • Signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen les 2a
  1. Ik weet hoe helden en schurken van elkaar verschillen. 
  2. Ik kan uitleggen waarom het publiek bepaalt of je als het of als schurk wordt gezien. 

Slide 13 - Tekstslide

Log in op LessonUp

Slide 14 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 15 - Tekstslide

Welk persoon zag je op de eerste slide?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een held? Noem er 2.
timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Het archetype, het oermodel, is de traditionele held uit Griekse mythen, zoals Herakles, Aeneas en Achilles. 

Slide 19 - Tekstslide

Typ een held uit een boek dat jij gelezen hebt?

Slide 20 - Woordweb

inspireren= aanwakkeren
Wat is een uitvergrote versie van onszelf?

Slide 21 - Tekstslide

Helden geven lezers en luisteraars een voorbeeld.
  • Vaak is de boodschap van een heldenverhaal dat je niet moet opgeven, hoe moeilijk de situatie ook is.
  • Als gewone mensen hebben wij natuurlijk niet de kracht, de moed en het doorzettingsvermogen van helden, maar onze problemen zijn ook minder groot.

  • Echte mensen kunnen ook functioneren als helden, zoals: >>>

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Helden
Helden geven inspiratie.
Boodschap: je moet niet opgeven, hoe moeilijk de situatie ook is. 

Kenmerken van helden:
- Een held gedraagt zich meestal goed en redt de mensheid van het kwaad
- Vertonen ook minder goed gedrag: ongeduld of wraakzucht
- Kenmerkende kleding, speciale wapens of een bijzonder vervoersmiddel.
- Ze krijgen vaak hulp van een vriend of een wijze raadsman, -vrouw.

Slide 25 - Tekstslide

Wie vind jij een held? Dit keer iemand uit het 'echte' leven.

Slide 26 - Woordweb

Idool
Een idool is iemand waar je bewondering voor hebt en tegenop kijkt. 
Meestal worden posters en filmpjes van deze mensen bewonderd. 
Idolen hebben heel veel fans.
Simone Atangana Bekono (schrijfster, dichter)

Slide 27 - Tekstslide

Maar helden zijn niet perfect...
Ze zijn soms wat onbezonnen, ongeduldig of wraakzuchtig
En..
Ze hebben vaak een achilleshiel... 

Slide 28 - Tekstslide

Voor het archetype, het oermodel, van de traditionele held moeten we naar het oude Griekenland. 
De Griekse held Achilles werd ooit door zijn moeder, de zeegodin Thetis, in het water van de rivier de Styx gedompeld. Hiermee maakte ze haar zoon onkwetsbaar. Thetis hield haar zoon echter vast aan zijn hiel en hierdoor werd die niet nat. Na deze onderdompeling was Achilles onoverwinnelijk, alleen bij zijn hiel was hij nog kwetsbaar. Dit werd uiteindelijk zijn ondergang tijdens de strijd om Troje. De held Paris raakte Achilles toen met een pijl in zijn hiel.
Vandaar de naam Achilleshiel.
dompelen
 in water doen en er snel weer uit halen
onkwetsbaar
niet te verwonden, te verslaan enz.

Slide 29 - Tekstslide

Wat is een achilleshiel, als je het figuurlijk gebruikt?
A
een blessure bij voetbal
B
een zwakke plek, waar je kwetsbaar bent
C
je sterke kant, je talent
D
je hart (waar je het hardst geraakt kan worden)

Slide 30 - Quizvraag

En noem nu eens een schurk?

Slide 31 - Woordweb

Schurken
Geen held, zonder schurk
Tegenpool van de held
Ze zijn slecht: in- en ínslecht.
In een verhaal overwint het goede (de held) meestal het kwade.

Slide 32 - Tekstslide

AntiHeld
Beetje sullige, sukkelige held
Bijv. onhandig, oenig type 
(niet: het tegenovergesteld van een held, want dat is de schurk) 

Slide 33 - Tekstslide

Sluit je laptop en stop 'm in je tas. 

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag 
Oefenboek pagina 26
Opdracht 4, 5 en 6

Slide 35 - Tekstslide

huiswerk: Schrijf een korte tekst. 
Je tekst heeft minimaal veertig woorden.
Een zin bestaat uit tien tot vijftien woorden. Een zin heeft maar één voegwoord.

Slide 36 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kent spannende genres en enkele technieken voor spanning in verhalen.


Je kan technieken voor spanning in een verhaal herkennen.
Je kan uitleggen waardoor een verhaal spannend wordt.

Je kan een fragment schrijven waarin je enkele spanningstechnieken gebruikt. 

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide