Übungen Deutsch Kapitel 15

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Übungen TrabiTour

Havo 3 Kap. 15

 

Höraufgabe

Höre dir auf der folgenden Seite Piercing und Tatoos an und kreuze richtig oder falsch an.

(LET OP Je moet zelf de tijd instellen) 

Moeder denkt, dat Lisa alweer een nieuwe navelpiercing wil.

Luister van 00:00 tot 00:30

1. Richtig
2. Falsch

Moeders tatoegae op haar bovenarm ziet er niet meer mooi uit.

Luister van 00:30 tot 00:52

1. Richtig
2. Falsch

Lisa heeft een leuke piercing in de BRAVO gezien

00:33 tot 1:04

1. Richtig
2. Falsch

Volgens moeder is het verboden dat tandartsen tandbriljanten zetten

Van 1:00 tot 1:09

1. richtig
2. falsch

Lisa heeft met haar vader gesproken, voordat hij naar de ouderavond ging.

Van 1:08 tot 1:30

1. richtig
2. falsch

De glittersteentjes worden op de tand geplakt

Van 1:30 tot 1: 59

1. richtig
2. falsch

Een glittersteen kost 14,95 Euro

Van 2:00 tot 2:08

1. Richtig
2. Falsch

De steentjes blijven ongeveer zes weken zitten

van 2:08 tot 2:21

1. richtig
2. falsch

De mentrix van LIsa heeft ook een glittersteen op haar tand

Van 2:20 tot 2:42

1. richtig
2. falsch

Lisa porbeert haar vander over te halen om haar verjaadagswens te vervullen

Van 2:42 tot 2:56

1. richtig
2. falsch

2. Aufgabe

Schrijf van de  zwakke werkwoorden die tussen haakjes staan het voltooid deelwoord op. 

machen - gemacht of

arbeiten - gearbeitet

Weet je niet meer precies hoe het moet? Kijk dan bij de letter A van het grammatica overzicht in het Textbuch S. 47

Die Kinder haben den ganzen Tag ............ (spielen)

Bist du schon gesund ?
Dan hast du Glück ............. (haben)

Der Patient hat eine Stunde auf den Arzt ...............(warten)

Meine Mutter hat viele Jahre als Krankenschwester ............... (arbeiten)

Wann bist du das letzte Mal beim Zahnarzt ........... (sein)

Weil er immer gesund isst, ist Tom sehr groß ................... (werden)

Der Chirurg hat den verletzten Mann .................(operieren)

Er hat micht zuerst ................ (untersuchen)

Der Mann hat noch ..................(atmen)

Kein Arzt hat mir ................... (glauben)