HEG GMK les 4 depressie en bipolaire stoornis

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel van de les
herhalen corticosteroïden
Wat is een SSRI ?
Wat is een TCA ?
welk middel wordt gebruikt bij bipolaire stoornis

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stootkuur prednisolon hoeft niet te worden afgebouwd
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

corticosteroïden hebben een selectieve werking
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

depressie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geneesmiddelen bij depressie
  • Serotonineheropnameremmers (SSRI)
  • Tricyclische antidepressiva (TCA)
  • Combinatie van praten en pillen


Slide 6 - Tekstslide

Antidepressiva hebben invloed op de impulsoverdracht in het centraal zenuwstelsel. De stoffen die hierbij betrokken zijn zijn serotonine en noradrenaline.

SSRI's
  • Serotonine heropname remmers
  • (Selective Serotonin Re-uptake Inhibitor)

  • Zorgen dat serotonine langer in het lichaam aanwezig is

  • Bijwerkingen beginnen direct
  • Effect pas na 2 tot 3 weken

Slide 7 - Tekstslide

Serotonine is een overdrachts stof die zorgt voor impulsoverdracht.
Serotonine wordt ookwel het gelukshormoon genoemd. Bij een depressie is dit hormoon aan de lage kant. Antidepressiva zorgen ervoor dat de waarde van serotonine weer stijgt.
Het lichaam produceert serotonine, dit is een stof die ervoor zorgt dat prikkels worden doorgegeven en wij ons goed voelen. De serotonine wordt ook weer opgenomen in het weefsel, de SSRI zorgt ervoor dat serotonine langer in het lichaam aanwezig blijft en dus langer werkzaam is
Alle antidepressiva: direct bijwerkingen, maar pas na 2-3 weken voldoende effect
Depressie wordt 6 maanden behandeld
Medicatie altijd uitsluipen (uitzondering: vortioxetine)
Bij kinderen en adolescenten: (liever) geen medicatie
Eerste keus volwassenen: SSRI, direct gevolgd door TCA
Keuze hangt o.a. af van:
Leeftijd
Andere aandoeningen
Bijwerkingen
Ervaring van de arts en patiënt
Alle antidepressiva hebben direct bijwerkingen, maar pas na 2-3 weken effect. Het is daarom belangrijk om de therapietrouw te benadrukken. Maar bij sommige patiënten kan dit er juist voor zorgen dat ze de antidepressiva juist niet zullen innemen. Zij zien het nut er dan niet van in, dit zijn vooral de patiënten die onder behandeling zijn bij een psychiater. Bij dit soort patiënten is het dan belangrijk om eerst contact op te nemen met de behandelend arts en de uitleg over therapietrouw aan hen over te laten.
We hebben net gezien dat een depressie ongeveer 4 tot 6 maanden duurt, daarom wordt een depressie meestal 6 maanden behandeld.
Wanneer een patiënt weer beter is, is het belangrijk om de behandeling met antidepressiva langzaam af te bouwen, dus langzaam uit te sluipen. Omdat er door de inwerking op het centraal zenuwstelsel veel bijwerkingen kunnen ontstaan. Dit geldt ook bij een dosisverhoging, ook dit moet langzaam gebeuren.
SSRI’s hebben minder ernstige bijwerkingen dan TCA’s, daarom hebben SSRI’s vaak de voorkeur. Vooral bij ouderen gaat de voorkeur uit naar een SSRI. De bijwerkingen van ssri’s en tca’s verschillen van elkaar.

waarom is therapie trouw zijn moeilijk bij de start van een SSRI?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TCA's
  • Tricyclische antidepressiva
  • Remmen de heropname van noradrenaline en serotonine. Hierdoor neemt de concentratie noradrenaline en serotonine toe

  • Anticholinergische bijwerkingen



Slide 9 - Tekstslide

TCA: de naam heeft te maken met de structuur van de middelen
TCA remt de heropname van noradrenaline en serotonine
De concentratie van deze 2 stoffen neemt dus toe. Meer serotonine is gunstig voor het bestrijden van depressieve klachten.
Meer noradrenaline zorgt voor meer bijwerkingen
Dit noem je : Anticholinergisch bijwerkingen: verstopping, moeite met plassen, duizelig, droge mond. Pupilverwijding hartkloppingen
Amitriptyline, clomipramine, imipramine, nortriptyline
Bijwerkingen:​
Anticholinergisch (verstopping, moeite met plassen, duizelig, droge mond, pupilverwijding, hartkloppingen)​
Versuffing
Gewichtstoename​
Hartritmestoornis​
Ouderen: verwarring, opwinding, vergeetachtigheid, epileptische aanval, coma​
Bij acuut stoppen:​
slaapstoornissen, maag-darmklachten en een griepachtige ziektebeeld met zweten, hoofdpijn, rillingen, malaise​
Effect:
Vermindering van depressieve klachten
vermindering van angstige gevoelens, paniek en dwangsymptomen
Vermindering van neuropatische pijn en migraine (amitriptyline)

Wat is geen anticholinergische bijwerking?
A
hartkloppingen
B
trillen
C
diarree
D
weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overige antidepressiva
SSRI’s zijn selectief
  • Remmen de heropname van serotonine

SRI’s zijn niet selectief
  • Remmen de heropname van serotonine en noradernaline
  • Vallen onder groep overige antidepressiva



Slide 11 - Tekstslide

Welk middel uit de zelfzorg kan ook gebruikt worden bij een depressie?
Sint Janskruid is een middel dat in de zelfzorg verkocht kan worden. Het is een UA product, dus kan alleen in de apotheek verkocht worden. Het middel heeft veel interacties en contra-indicaties, het is dan ook belangrijk om dit goed uit te vragen bij de patiënt. Het wordt alleen gebruikt bij een milde tot matige depressie.
Naast de SSRI’s zijn er ook SRI’s. Het verschil is dat SSRI’s selectief zijn voor serotonine en SRI’s niet selectief. (venlafaxine
overige antidepressiva
  • Werkingsmechanisme vergelijkbaar met SSRI
  • MAO remmer
  • Sint Janskruid

Slide 12 - Tekstslide

MAO remmers remmen een enzym. 
deze hoef je niet te leren
Sint Janskruid is een middel dat in de zelfzorg verkocht kan worden. Het is een UA product, dus kan alleen in de apotheek verkocht worden. Het middel heeft veel interacties en contra-indicaties, het is dan ook belangrijk om dit goed uit te vragen bij de patiënt. Het wordt alleen gebruikt bij een milde tot matige depressie.

bipolaire stoornis
  • lithium carbonaat/ lithium citraat
  • werkt na 1 tot 2 weken

  • smalle therapeutische breedte

Slide 13 - Tekstslide

de werking van lithium is onbekend
Lithium geeft met hydrochloorthiazide (= plastablet) een interactie. De lithium spiegel wordt door de combinatie
A
verlaagd
B
verhoogd
C
weet ik niet

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen heb je?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 7
vraag 9 tm 17

Voorbereiding volgende les:
Hoofdstuk 30.4.2



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies