In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Beeldaspect 2
VORM
Slide 1 - Tekstslide
Vormen zie je overal om je heen.
Met kennis van verschillende soorten vormen kun je nieuwe beelden maken.
Een Vorm is een lijn die gesloten is.
Slide 2 - Tekstslide
Basisvorm
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Er zijn dus
tweedimensionale (2D) vormen
en
driedimensionale (3D) vormen
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een basisvorm?
A
Een vorm die met een lineaal gemaakt is
B
Een eenvoudige vorm waar je al het andere mee kan maken
C
Vierkanten en rechthoeken
D
Wanneer een lijn gesloten is ontstaat er een basisvorm
Slide 6 - Quizvraag
Er zijn verschillende vormsoorten:
Slide 7 - Tekstslide
1. Organische vorm
Kenmerken
afgeleid van natuurlijk vormen (mens, dier, natuur)
vloeiende vormen
Alsof de vorm groeit of kan groeien
Slide 8 - Tekstslide
Henry Matisse - Blue Nude
Slide 9 - Tekstslide
2. Geometrische vorm
Kenmerken
Een platte meet-kundige vorm
gemaakt met passer of lineaal
Slide 10 - Tekstslide
Piet Mondriaan - Compositie 2
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn de twee belangrijkste vormsoorten?
A
Ronde en hoekige vormen
B
Natuurlijke en wiskundige vormen
C
Organische en geometrische vormen
D
Vormen gemaakt met een passer of met een lineaal
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een belangrijk kenmerk van de organische vorm?
A
Alles is rond
B
Met een passer gemaakt
C
Alles is hoekig
D
Gebaseerd op natuurlijke vormen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een belangrijk kenmerk van een geometrische vorm?
A
Alles is met een passer of lineaal gemaakt
B
Het zijn vierkanten en rechthoeken
C
Alles is gebaseerd op natuurlijke vormen
D
Het is driedimensionaal
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Transparant - ondoorzichtig
Glad - Ruw
Organisch - Geometirsch
Kort - lang
Veel - weinig
dik - dun
3d - 2d
Slide 17 - Sleepvraag
Wat is dan een vormovereenkomst?
Slide 18 - Open vraag
Wat betekent Symmetrie?
Slide 19 - Woordweb
Symmetrie
Je spreekt van symmetrie als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn. Dit spiegelen kan ten opzichte van een punt, een lijn of een vlak zijn.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het tegenovergesteld van Symmetrisch?
A
A-symmetrisch
B
onsymmetrisch
C
ongelijk
D
niet-gespiegeld
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Video
Opdracht!
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Ontwerp een tekenmap met jouw naam en klas
Gebruik de verschillende vormsoorten die je net hebt geleerd -> Organische vormen voor je voornaam en geometrische vormen voor je achternaam (of andersom)
Je ontwerp komt in een rechthoekig kader.
Er zit minimaal 1 persoonlijke toevoeging in je ontwerp.
Maak minimaal 3 schetsen in je schrift. (Je eerste idee is niet altijd het beste idee!)
Schets heel licht met een HB potlood zodat je het nog kunt uitgummen
Werk je naam uit met Kleurpotloden. Denk aan de juiste techniek.
Slide 26 - Tekstslide
LETTERVORMEN
Slide 27 - Tekstslide
Beoordeling
Eén naam is Geometrisch, één naam is organisch.
Je klas staat er op.
Een persoonlijke toevoeging zoals hobby/favo eten/sport etc.
Gebruik hulplijnen zodat letters even groot zijn.
Kleurpotloden techniek is heel belangrijk!
Kleurverloop minimaal 1x toegepast (overgang van kleur naar kleur)
Alle letters en tekeningen zijn ingekleurd
Het kader heeft een verzorgde rand.
Tijd over? Kleur de achtergrond in met goede techniek voor bonuspunten.
Slide 28 - Tekstslide
Hoe begin je?
Vouw je papier dubbel (korte kanten naar elkaar), opening aan rechterkant.
Teken een kader, 7 cm van de randen afgemeten.
Maak een indeling voor de letters van je naam, dit schets je eerst in je schrift, na goedkeuring neem je het ontwerp over op je blad.
Gebruik hulplijnen om je letters gemakkelijk even groot te tekenen. Gebruik een liniaal.
Teken je voornaam, achternaam en klas in organische en geometrische letters.
Heb je de tekening met je HB potlood af? Werk het dan verder uit met kleurpotloden.