VMBO B/K/T - les 2

 Rekenen Basis / Kader
JAN Coacht !
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Rekenen Basis / Kader
JAN Coacht !

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Autokosten per km
Auto aangeschaft voor € 6500,- na 3 jaar nog een inruilwaarde van € 1500,-. De verzekering bedraagt € 150,- per maand, de brandstof € 125,- per maand en onderhoud en apk kost € 800,- per jaar. Er worden 6000km per jaar gereden. Wat zijn de kosten per km?

Slide 18 - Tekstslide

BTW
Frikandellenbroodje kost € 0,65 exclusief btw. Hoeveel kost het broodje inclusief btw. (afronden op 2 decimalen)

Slide 19 - Tekstslide

Prijsdaling
Een jas kost € 125,- Tijdens de sale krijg ik 30% korting. 
Wat kost de jas nu? 

Slide 20 - Tekstslide

Rente bereken
Ik heb € 2000,- op de rekening staan. Ik krijg 3% rente per jaar. Na 3,5 jaar haal ik het geld van de rekening, wat is dan het saldo wat ik krijg? 

Slide 21 - Tekstslide

Rente verschil
Bas heeft een spaarrekening met € 2500,- en hij krijgt hierop 2,25% rente. 
Yvon heeft een spaarrekening met € 3000,- en ze krijgt 1,8% rente. Wie krijgt de meeste rente en wat is het verschil?

Slide 22 - Tekstslide

Verzekeringspremie
Frits heeft een pakket verzekeringen:
- Autoverzekering kost € 150,- per maand
- Reisverzekering kost € 200,- per jaar
- Aansprakelijkheidsverzekering € 25,- per maand
- Inboedelverzekering kost € 2,50 per week
- De woonhuisverzekering is € 175,- per jaar
Hij krijgt een pakketkorting van 4% en de BTW bedraagt 21%. Wat kost de verzekering per maand?

Slide 23 - Tekstslide

Afschrijving
Een auto kost € 12500,- over 4 jaar krijg ik er € 4000,- voor. Hoeveel moet ik per maand reserveren om dezelfde auto weer te kunnen kopen?

Slide 24 - Tekstslide

BTW
Een drankje kost € 2,25 incl BTW.
Hoeveel kost dit drankje zonder BTW?

Slide 25 - Tekstslide

Omzet
Een bedrijf verkoopt 20 tv’s voor € 600,- per stuk Deze worden ingekocht voor € 400,- per stuk. De bedrijfskosten zijn
€ 2000,-. Wat is de brutowinst en nettowinst?
Wat is de nettowinst per tv?

Slide 26 - Tekstslide

Getal uitdrukken in een percentage
Een laptop kost € 650,-. Je krijgt nu € 75,- korting.
Hoeveel is de korting in procenten van de verkoopprijs?

Slide 27 - Tekstslide

Groei en krimp in procenten
De vakantie is in prijs gedaald. Deze koste eerder € 999,-. Nu is de vakantie in de aanbieding voor € 850,-. Met hoeveel procent is de vakantie in prijs gedaald?

Slide 28 - Tekstslide

Een percentage uitrekenen
In jouw klas zitten 21 leerlingen. Hiervan zitten er 30% op voetbal. Hoeveel kinderen zitten er op voetbal?

Slide 29 - Tekstslide

BTW opgaves

1. Het FIFA spel kost € 59,99 incl. BTW. Hoeveel is de prijs zonder BTW?
2. Een blikje Red Bull kost € 1,09 incl BTW. Hoeveel is de prijs zonder BTW?
3. Een kilo gehakt is € 4,- exclusief BTW. Wat is de verkoopprijs?
4. De nieuwe spijkerbroek kost € 80,- exclusief BTW. Wat is de verkoopprijs?


Slide 30 - Tekstslide

1. Het FIFA spel kost € 59,99 incl. BTW via bol.com. Hoeveel is de prijs zonder BTW?


2. Een blikje Red Bull kost € 1,09 incl BTW. Hoeveel is de prijs zonder BTW?

1. € 59,99 : 121 x 100 = € 49, 57 of

€ 59,99 : 1,21 = € 49,57


2. € 1,09 : 109 x 100 = € 1,00 of

€ 1,09 : 1,09 = € 1,00

Slide 31 - Tekstslide

3. Een kilo gehakt is € 4,- exclusief BTW. Wat is de verkoopprijs?


4. De nieuwe spijkerbroek kost € 80,- exclusief BTW. Wat is de verkoopprijs?

3. € 4,00 x 1,09 = € 4,36
€ 4,00 : 100 = € 0,04 x 9 = € 0,36 + € 4,00 = € 4,36


4. € 80,- x 1,21 = € 96,80
€ 80,- : 100 = € 0,80 x 21 = € 16,80 + € 80,- = € 96,80

Slide 32 - Tekstslide

Omzet en winst

1. Blokker verkoopt 50 koekenpannen voor € 18,- per stuk. De inkoopprijs is € 12,- per pan. Wat is de brutowinst? Bedrijfskosten per pan zijn € 1,50, Wat is de nettowinst?

2. De omzet van Anytime is € 180.000,-. De inkoopwaarde van de omzet is 60% . De personeelskosten zijn € 20.000,-, per jaar. De huur van het pand is € 800,- per maand en energie € 500,- per maand. Wat is de nettowinst van de Anytime?

Slide 33 - Tekstslide


1. Blokker verkoopt 50 koekenpannen voor € 18,- per stuk. De inkoopprijs is € 12,- per pan. Wat is de brutowinst? Bedrijfskosten per pan zijn € 1,50, Wat is de nettowinst?


Omzet pxq= € 18,- x 50=€ 900,-

Inkoop pxq= €12,- x 50=€ 600,-

    Brutowinst =.                   € 300,-

Bedrijfskosten € 1,50 x 50 = € 75,- 

Nettowinst =                          € 225,-  



 

Slide 34 - Tekstslide

2. De omzet van Anytime is

€ 180.000,-. De inkoopwaarde van de omzet is 60% .

De personeelskosten zijn

€ 20.000,-, per jaar. De huur van het pand is € 800,- per maand en energie € 500,- per maand. Wat is de nettowinst van de Anytime?

Omzet                            € 180.000,-

Inkoop180.000x60%€ 108000,-

Brutowinst                   € 72.000,-

Bedrijfskosten                                 

- Personeel                   € 20.000,-

- Huur € 800,- x 12     €    9.600,-

- Energie € 500 x 12   €   6.000,- 

Nettowinst            € 36.400,-


Slide 35 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
  1. Per week worden er 10.000 t-shirts gemaakt. Er werken 10 mensen vijf dagen in de week. 

  • Vraag: Wat is de arbeidsproductiviteit per dag per werknemer?




Slide 36 - Tekstslide