Paragraaf 2 Tel uit je winst

H3 De winkel in




Paragraaf 2: Tel uit je winst
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 De winkel in




Paragraaf 2: Tel uit je winst

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1. Je leert omzet, inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst uit te rekenen.
  2. Je leert hoe je moet kunnen uitleggen waardoor de nettowinst kan veranderen
  3.  Wanneer heb je nettowinst en -verlies.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Omzet
Verkoopopbrengst in een periode.

( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Slide 4 - Tekstslide

Inkoopwaarde
Een winkelier moet producten inkopen. Het bedrag dat betaald wordt voor het product noemt men inkoopwaarde. 

( Aantal verkochte producten x Inkoopprijs )

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinst
Het verschil tussen verkoopopbrengst (omzet) en inkoopwaarde noem je brutowinst.

( Omzet - Inkoopwaarde )

Slide 6 - Tekstslide

Bedrijfskosten
De bedrijfskosten zijn alle kosten wat een bedrijf kwijt is voor de productie van goederen en diensten

(Loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )



Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van bedrijfskosten voor een boekhandel?
A
Huur
B
Electriciteit
C
Loon medewerkster
D
Boeken

Slide 8 - Quizvraag

Berekening:
Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijskosten-
Netto winst/verlies


Slide 9 - Tekstslide

Brutowinst berekenen voorbeeld

Slide 10 - Tekstslide

Nettowinst berekenen voorbeeld
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten
Voorbeeld

Slide 11 - Tekstslide

Bestemming van de nettowinst
  • levensonderhoud van de eigenaar
  • het opvangen van verliezen
  • investeringen in het bedrijf

Slide 12 - Tekstslide

Verlies

Een winkelier kan ook verlies maken. Deze verliezen kun je opvangen door eerder gereserveerde nettowinst.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld.
Uitrekenen van brutowinst, nettowinst en totale kosten. Bekijk deze goed.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
  • Opdrachten paragraaf 2 van Hoofdstuk 3
  • maken vraag 4 tot met 13
  • rekentrainer paragraaf 2 

Slide 17 - Tekstslide