Economie 3k rekenen 4.3 en 4.4

Hoofdstuk 4
wonen en verzekeren

paragraaf 3 en 4 rekenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
wonen en verzekeren

paragraaf 3 en 4 rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?

Slide 2 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 1 
Voor hoeveel € heeft Erik zijn huis verkocht?

Slide 3 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 1 
Voor hoeveel € heeft Erik zijn huis verkocht?
Erik verkoopt het huis voor:
€ 200.000 : 100 x 140% = € 280.000.  of

€200.00 : 100 x 40%= €80.000
€200.000 + €80.000= €280.000

Slide 4 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 2
Hoeveel moet Erik aflossen op zijn hypotheek?

Slide 5 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 2
Hoeveel moet Erik aflossen op zijn hypotheek?
Erik heeft een schuld van :
€ 200.000 - € 25.000 = € 175.000.

Slide 6 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 3
Hoeveel € houdt Erik over na verkoop van zijn woning en na het aflossen van zijn hypotheek?

Slide 7 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 3
Hoeveel € houdt Erik over na verkoop van zijn woning en na het aflossen van zijn hypotheek?
verkooprijs - hypotheek =
€280.000 - €175.000 = 
€105.000

Slide 8 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 4 
Hoeveel moet Eric dan nog lenen?

Slide 9 - Tekstslide

Erik heeft vijf jaar geleden voor € 200.000 een huis gekocht en verkoopt vijf jaar later het huis met 40% winst. Hij heeft € 25.000 afgelost op zijn hypotheek van € 200.000. Erik heeft inmiddels een ander huis gekocht voor € 340.000.

Hoeveel moet Erik van de bank nog lenen om het huis te kunnen kopen?
Stap 4 
Hoeveel moet Eric dan nog lenen?
Erik moet nog lenen: 
€ 340.000 - € 105.000 = 
€ 235.000

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk het cirkeldiagram. Hoeveel € was de omzet meer in het vierde kwartaal, dan de omzet in het derde kwartaal?

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk het cirkeldiagram. Hoeveel € was de omzet meer in het vierde kwartaal, dan de omzet in het derde kwartaal?

kwartaal 4= 
€780.000 : 100 x 40=  €312.000
Kwartaal 3=
€780.000 : 100 x 15 = €117.000

verschil = 
€312.000 - €117.000 =€195.000

Slide 12 - Tekstslide

maken rekentrainer 4.4

Slide 13 - Tekstslide