Donderdag 23 februari, bron C

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je boek + je laptop.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en doe het Zakkie in je tas.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je boek + je laptop.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en doe het Zakkie in je tas.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Le futur

Slide 2 - Woordweb

Futur simple

Slide 3 - Tekstslide

Futur simple
Er staat ATLIJD een R voor de uitgang van de futur!

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je een futur simple?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Je ... (chercher, futur simple)

Slide 7 - Open vraag

Leerdoel
Ik kan een toekomende tijd herkennen
Ik kan een gesprek voeren over reizen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Où se cache le futur?
A
donnerez
B
avez donné
C
donnais
D
donnez

Slide 10 - Quizvraag

Où se cache le futur?
A
vendent
B
vendront
C
vendaient
D
ont vendu

Slide 11 - Quizvraag

Instructie 

phrases clés p. 104

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tu vas où?
Je vais à Nice en train.

Slide 14 - Tekstslide

Tu pars à quelle heure?
Je pars à deux heures.

Slide 15 - Tekstslide

Le voyage dure combien de temps?
Le voyage dure une heure.

Slide 16 - Tekstslide

C'est un train direct?
Non, il faut changer à......

Slide 17 - Tekstslide

Il faut réserver?
Oui, c'est obligatoire.

Non, ce n'est pas obligatoire.

Slide 18 - Tekstslide

Ça coute cher?
Non, un aller-simple coute 15 euros.

Slide 19 - Tekstslide

Oefen in 2-tallen
de phrases clés.
Draai de rollen om als je klaar bent.

Slide 20 - Tekstslide

1
2
3
4
Tu
vas
?

Slide 21 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
pars
quelle
à
Tu
heure
?

Slide 22 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
dure
combien
?
temps
le
de
voyage

Slide 23 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
est
?
un
direct
c'
train

Slide 24 - Sleepvraag

1
2
3
4
réserver
?
il
faut

Slide 25 - Sleepvraag

1
2
3
4
ça
?
cher
coute

Slide 26 - Sleepvraag

Les devoirs
Uitlegvideo over het gebruik van de passé composé met het hulpwerkwoord être bekijken en aantekeningen maken.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide