les 2 thema 5 Energie & Milieu vmbo-k

thema 5         ENERGIE & MILIEU
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & IdentiteitMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

thema 5         ENERGIE & MILIEU

Slide 1 - Tekstslide

ENERGIE & MILIEU
les 1   Jouw kleding
les 2  Kleding & duurzaamheid (start eindopdracht)
les 3  kijken 'Genaaid': werken in een sweat shop
les 4  eindopdracht afmaken + inleveren
finaleweek  
bufferweek  

Slide 2 - Tekstslide

LESDOELEN
Je kunt antwoord geven op de volgende vragen: 
  1. Waar wordt kleding van gemaakt? 
  2. Door wie wordt kleding gemaakt? 
  3. Hoe kan je duurzaam kleding kopen?
  4. Wat is 'Fast Fashion'?

Slide 3 - Tekstslide

LESOPZET
   
 15 min.  Terugblik + huiswerkopdracht. 
 20 min.  Start eindopdracht.
   5 min.   Evaluatie

Slide 4 - Tekstslide

HUISWERK
geen

Slide 5 - Tekstslide

TERUGBLIK THEMA 4

Slide 6 - Tekstslide

TERUGBLIK VORIGE WEEK
Wat herinner jij je nog van de vorige les? 


Slide 7 - Tekstslide

KLEDING
Ruim 100 miljard kledingstukken per jaar worden er wereldwijd gemaakt. Dat zijn 14 kledingstukken per persoon per jaar! 

Slide 8 - Tekstslide

DE GRONDSTOF
Wat heeft dat te maken met duurzaamheid & milieu? Alles!
Het begint bij de grondstof. Een kledingstof wordt gemaakt van bijvoorbeeld katoen, leer, wol of aardolie (voor polyester). Katoen moet groeien, voor leer en wol zijn dieren nodig, en aardolie komt uit de grond, maar niet eindeloos. 
Welke grondstof gebruikt wordt, hoe katoen groeit of schapen leven heeft invloed op de omgeving, het milieu.  

Slide 9 - Tekstslide

DE GRONDSTOF
Voor het produceren van katoen is ontzettend veel water nodig. Voor een T-shirt wordt 10.000 liter water gebruikt. 10.000 liter! Daar kun je 200 dagen van douchen of 18 jaar van drinken. Voor ons in Nederland lijkt het misschien of er een oneindige hoeveelheid aan water is, maar dat is niet zo. Er zijn steeds meer landen op de wereld die een tekort aan water hebben. Dat komt deels doordat er zoveel water nodig is voor onze kleding.

Slide 10 - Tekstslide

Stel, jij koopt een T-shirt van €29. Hoeveel daarvan gaat naar degene die het shirt daadwerkelijk in elkaar naait?
A
€17
B
€3,60
C
€2,19
D
€0,18

Slide 11 - Quizvraag

DE PRODUCTIE
Als jij een T-shirt van 29 euro koopt, gaat gemiddeld:
17 euro naar de winkel
3,60 euro naar het merk
4,55 euro naar de fabriek 
3,40 wordt betaald voor het materiaal
2,19 euro voor transport
18 cent naar de arbeider (dat is 0,6 procent!!)

Slide 12 - Tekstslide

Wat vind jij van de verdeling van het geld tussen de verschillende betrokkenen? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

DE PRODUCTIE
Jouw shirt of broek moet eerste gemaakt worden van de verschillende grondstoffen. Dat gebeurt door mensen, ergens op de wereld.  Zij moeten genoeg loon krijgen om te kunnen leven en eten. Hoe er voor deze mensen gezorgd wordt, wat zij verdienen, hoe de fabrieken onderhouden worden en hoe lang hun werkdagen zijn, heeft te maken met duurzaamheid. 

Slide 14 - Tekstslide

DE VERPAKKING + VERVOER
Kleding wordt verpakt. Bijna alle kleding die in Nederland in de winkels hangt, is niet in Nederland gemaakt. Om het van andere landen hier in de winkels te krijgen, moet het verpakt en vervoerd worden. Verpakking belanden bij het afval en vervoer zorgt voor CO2 uitstoot. Allebei hebben zij een grote invloed op het milieu. Als we online kleding bestellen, wordt het nogmaals verpakt en vervoerd. De impact voor het milieu is dan alleen nog maar groter. 

Slide 15 - Tekstslide

AFVAL VAN KLEDING 
Er worden jaarlijks ontzettend veel kledingstukken weggegooid. Door winkels en consumenten. Omdat ze niet meer passen, stuk zijn, niet meer in de mode, niet verkocht worden, enz. We kopen met elkaar ontzettend veel kleding, veel meer dan we echt nodig hebben. Daardoor blijft ook de berg afval van kleding groeien. En natuurlijk de berg afval verpakkingen en hoeveelheid CO2-uitstoot. 

Slide 16 - Tekstslide

In totaal doen we elk jaar gemiddeld zo'n 250 miljoen kilo jasjes, jurken, theedoeken en overtrekken weg. Dat is bijna 15 kilo door jou, 15 door mij, enz.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

OPDRACHT 
Bekijk het label van een kledingstuk dat je nu aan hebt. 
Beantwoord de vragen in je schrift: 
  1. Waar is het kledingstuk gemaakt?
  2. Van welk materiaal is het gemaakt?
  3. Hoe wordt dat materiaal gemaakt?  
  4. Door wie is jouw kledingstuk gemaakt?  

Slide 18 - Tekstslide

TERUGBLIK VORIGE WEEK
Wie heeft de huiswerkopdracht gemaakt? 
- Is het nog heel & goed? 
   verkopen of naar de kledingbank brengen
- Is het te repareren? 
   Maak het zelf of laat het maken. 
- Kan dat allemaal niet? 
   Doneer het aan het Leger Des Heils. 

Slide 19 - Tekstslide

EINDOPDRACHT M&I THEMA 5
Maak een Kahoot!
- in een tweetal
- de juf bepaalt het onderwerp
- in les 4 spelen we alle Kahoots in de klas.

Slide 20 - Tekstslide

EINDOPDRACHT M&I THEMA 5
onderwerpen: 
  1. Waar wordt kleding van gemaakt? 
  2. Door wie wordt kleding gemaakt? 
  3. Hoe kan je duurzaam kleding kopen?
  4. Wat is 'Fast Fashion'?

Slide 21 - Tekstslide

EINDOPDRACHT M&I THEMA 5
EISEN
  1. De Kahoot heeft 10 vragen.
  2. De antwoorden staan in de tekst over jullie onderwerp.
  3. De antwoorden kloppen (het is waar wat er staat).
  4. Je maakt maximaal 4 fouten in spelling/grammatica.
  5. EXTRA Je voegt afbeeldingen toe aan de vragen. 

Slide 22 - Tekstslide

EVALUATIE

Slide 23 - Tekstslide

Ik weet wat de bedoeling is voor de eindopdracht.
A
ja, helemaal!
B
een beetje.
C
nee, ik snap er weinig van.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe was jouw werkhouding deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll