Herhalen hoofdstuk 12 en 13

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Lesdoel

Vragen beantwoorden oplossen zouten en precipitatie van zouten

Oefenen de stof van hoofdstuk 12 en 13

Onderdelen inventariseren voor extra aandacht

"mijnleraar.nl" invullen

Zilvernitraat lost goed op in water. De oplosvergelijking van het oplossen van vast zilvernitraat in water is AgNO3 (s) --> Ag+ (aq) + NO3- (aq)
Maak in tekeningen duidelijk wat er gebeurt op microniveau als vast zilvernitraat oplost in water.

Als je bij de oplossing van zilvernitraat een oplossing van natriumchloride voegt, ontstaat er een neerslagreactie. Geef de vergelijking van de neerslagreactie en maak met tekeningen duidelijk wat er gebeurt op microniveau.

optie 1: Gaan wij de resterende lessen besteden aan hoofdstuk 12 en 13
Optie 2: Gaan wij 3 lessen oefenen en nu verder nieuwe stof behandelen

1. Optie 1
2. Optie 2

Mijnleraar questionnaire..

Zouden jullie deze voor mij in willen vullen.

De link is: https://icalt.nl/go/TcNrRFZ

Teken en maak foto van de mesomere grensstructuren van NO3-

Wat is een Lewisstructuur van een molecuul

1. Structuurformule met alle valentie elektronen
2. Molecuulformule met alle elektronen
3. Stuctuurformule met alle elektronen
4. Molecuulformule met alle valentie elektronen

De covalentie van O, N, C zijn respectievelijk

1. 2,3,4
2. 3,4,5
3. 4,3,2
4. 4,5,3

VSEPR is de afkorting van......

Het omringingsgetal zegt iets over de ruimtelijke structuur van een molecuul (waar of onwaar)

1. waar
2. onwaar

Wat is een dipool

Als je van een verbinding meerdere lewisstructuren kunt tekenen dan noemen wij dat

1. resonantie
2. Mesomerie
3. Stereoisomerie
4. Isomerie

Een nucleofiel is gek op positieve lading en een electrofiel op negatieve lading (waar of onwaar)

1. waar
2. onwaar

Een substitutie reactie volgens het radikaal mechanisme stopt met reageren door......... van 2 radikalen

1. inititatie
2. terminatie
3. propagatie
4. indicatie

Een 1,2-additie aan een dubbele binding betekent dat er op de koolstoffen met nummer 1 en 2 een atoom toegevoegd wordt (waar of onwaar)

1. waar
2. onwaar

Bij een "cis" verbinding bevinden de atomen of atoomgroepen zich tegenover elkaar (waar of onwaar)

1. waar
2. onwaar

Een asymmetrisch koolstof atoom in een molecuul heeft spiegelbeeldisomeren

1. ja
2. nee

2 asymmetrische koolstof atomen in een molecuul geeft..... stereoisomeren

1. 3
2. 2
3. 4
4. 6

Van spiegelbeeldisomeren zijn de eigenschappen voor een groot deel overeenkomstig (waar of onwaar)

1. waar
2. onwaar

Medicijnen met asymmetrische koolstofatomen worden niet als racemisch mengsel verkocht (waar of onwaar)

1. waar
2. onwaar

Vond je de toets moelijk?

1. ja
2. nee

Welke onderwerpen vind je moeilijk

Huiswerk

Nalezen van Stof die je moeilijk vindt.

Graag 3 vragen opsturen in Magister (naar eigen keuze)