1ha - chapitre 6 - 'aller'

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Stof voor de toetsweek
Chap6 Vocabulaire A / B / E / F
           Phrases C / G
           Grammaire D (vraagwoorden)
           Grammaire H (aller/futur proche)

Herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord (155)   (bleu- / bleue ..)
Het bezittelijk voornaamwoord        (mon,ma,mes..)
Voltooid deelwoord (43)                 (j'ai parlé...)
Être (158) / Avoir (158)
Werkwoorden op -er                      (je parle)

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Français en classe (Frans in de les)
  • Tu es en quelle classe?
  • Tu aimes la viande / les légumes / le fromage ?
  • Quelle heure est-il ?
  • Tu as quelles matières le lundi?
  • Quelle est ta matière préférée ?
  • Qui est ton prof de biologie / maths ?
  • Tu as passé un bon weekend?
  • C'est quand ton anniversaire?


timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een 'regelmatig' en 'onregelmatig' werkwoord?

Slide 4 - Open vraag

Parler
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 5 - Quizvraag

je / j'               regarde
tu                    regardes
il/elle/on          regarde
nous                regardons
vous                regardez
ils/elles            regardent  
regarder > regard  = stam

Slide 6 - Tekstslide

Bavarder
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 7 - Quizvraag

Avoir
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 8 - Quizvraag

Être
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 9 - Quizvraag

Exercice: La carte mentale
  • Maak 'une carte mentale' over regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
  • Laat voorbeelden van de présent en de passé composé zien.

Klaar?
  • Quizlet > werkwoord 'aller'

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Prends une photo de ta carte mentale.

Slide 11 - Open vraag

Willy William - Ego

Slide 12 - Tekstslide

In welk land wordt het woord 'aller' nog meer in de spreektaal gebruikt?
A
Nederland
B
België
C
Duitsland
D
Engeland

Slide 13 - Quizvraag

Zelfstandig werken

Ex. 29d/e

Meer uitleg nodig over het werkwoord 'aller'? Blijf even hangen!

Slide 14 - Tekstslide