Rekenen met breuken

Rekenen met breuken 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met breuken 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma van vandaag


1. Lesson up over breuken
2. Smart rekenen - zelfstandig werken - (hoofdstuk 10)


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen van vandaag
• Je herkent een breuk in verschillende vormen;
• Je kan berekeningen maken met breuken;
• Je kan een breuk vereenvoudigen;
• Je kan twee verschillende breuken gelijknamig maken zodat je ermee kan rekenen;
• Je kan een breuk omzetten naar een komma-getal en percentage

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je een breuk?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lees de tekst: welke breuken kom je tegen?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken optellen:
hoeveel is 3/7 + 2/7?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken vereenvoudigen
Breuken vereenvoudigen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken vereenvoudigen:
vereenvoudig de breuk 12/18

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken gelijknamig maken
Breuken gelijknamig maken betekent dat je de noemer van de breuken gelijk maakt. 
Soms kan dat door de breuken te vereenvoudigen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken optellen en aftrekken
Om breuken bij elkaar op te kunnen tellen moet je ze eerst gelijk maken, oftewel de noemers gelijk maken.
Bijvoorbeeld: 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is 2/5 + 1/3? (maak de breuken eerst gelijknamig)

Slide 14 - Open vraag

2/5 + 1/3 = 
6/15 + 5/15 = 11/15
Verhouding breuken en percentages

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

van breuk naar kommagetal naar %
De breukstreep betekent ook: gedeeld door
 

Dat ¼ hetzelfde is als 25% weten de meeste mensen wel.
Maar kun je het ook berekenen?
Deel eens 1 door 4?
1 : 4 = 0,25
0,25 x 100 = 25%


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welk komma-getal hoort bij
"3 van de 20"
en welk percentage?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

welk kommagetal hoort bij 12/15?
en welk percentage?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu je weet dat 12/15 hetzelfde is als 80%, welke breuk is dan hetzelfde als 12/15?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

rekenen met breuken:
2/5 van 350 kun je op 2 manieren berekenen.
1.  - eerst 1/5 uitrekenen > 350 : 5 = 70
 - dan 2/5 uitrekenen > 2 x 70 = 140
of
2. - 2/5 x 350  >  dus (2 : 5) x 70 > 140

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nu zelf:
bereken 3/8 van 480.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Eduhint / smart rekenen
Ga verder waar je bent gebleven, 
werk minimaal door tot en met hoofdstuk 10 breuken.  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies