Les Lowan 3 deel 2

Lowan thema 3
familie en vrienden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lowan thema 3
familie en vrienden

Slide 1 - Tekstslide

Familie en vrienden

Slide 2 - Tekstslide

Luister goed en zeg het woord na.

Slide 3 - Tekstslide

de geboorte

Slide 4 - Tekstslide

de verjaardag

Slide 5 - Tekstslide

de bruiloft

Slide 6 - Tekstslide

de begrafenis

Slide 7 - Tekstslide

verliefd

Slide 8 - Tekstslide

het liefdesverdriet

Slide 9 - Tekstslide

trouwen

Slide 10 - Tekstslide

samenwonen

Slide 11 - Tekstslide

scheiden

Slide 12 - Tekstslide

de verjaardag

Slide 13 - Tekstslide

alleenstaand

Slide 14 - Tekstslide

de begrafenis

Slide 15 - Tekstslide


A
de ballon
B
het verjaardaag
C
de verjaardag
D
het feest

Slide 16 - Quizvraag


A
verliefd
B
verlieft
C
love
D
de duif

Slide 17 - Quizvraag


A
gebroken hart
B
schijden
C
rood hart
D
scheiden

Slide 18 - Quizvraag


A
het liefdesverdriet
B
huilen
C
de harten
D
het liefdesverdrit

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoor je?

Slide 20 - Open vraag

Wat hoor je?

Slide 21 - Open vraag

Wat hoor je?

Slide 22 - Open vraag

Wat hoor je?

Slide 23 - Open vraag

Wat hoor je?

Slide 24 - Open vraag

  1. Hij is verliefd. 
  2. Ik denk aan mijn oma. 
  3. Hij telt zijn klasgenoten. 
  4. Zij gaat naar haar zus. 
  5. Wij luisteren naar de juf. 

Slide 25 - Tekstslide

  1. Hij is verliefd. 
  2. Ik denk aan mijn oma. 
  3. Hij telt zijn klasgenoten. 
  4. Zij gaat naar haar zus. 
  5. Wij luisteren naar de juf. 

Slide 26 - Tekstslide

  1. Hij is verliefd. 
  2. Ik denk aan mijn oma. 
  3. Hij telt zijn klasgenoten. 
  4. Zij gaat naar haar zus. 
  5. Wij luisteren naar de juf. 

Slide 27 - Tekstslide

  1. Hij is verliefd. 
  2. Ik denk aan mijn oma. 
  3. Hij telt zijn klasgenoten. 
  4. Zij gaat naar haar zus. 
  5. Wij luisteren naar de juf. 

Slide 28 - Tekstslide

  1. Hij is verliefd. 
  2. Ik denk aan mijn oma. 
  3. Hij telt zijn klasgenoten. 
  4. Zij gaat naar haar zus. 
  5. Wij luisteren naar de juf. 

Slide 29 - Tekstslide

  1. Hij is verliefd. 
  2. Ik denk aan mijn oma. 
  3. Hij telt zijn klasgenoten. 
  4. Zij gaat naar haar zus. 
  5. Wij luisteren naar de juf. 

Slide 30 - Tekstslide