Hoofdstuk 3. Uitgangspunten EHBO

Hoofdstuk 3. Uitgangspunten EHBO
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3. Uitgangspunten EHBO

Slide 1 - Tekstslide

Waarvoor staat de korting EHBO?

Slide 2 - Open vraag

In de wet staat dat iedere burger verplicht is hulp te verlenen of te handelen als ze een ongeval zien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wettelijk verplicht!
Elke Nederlandse burger heeft volgens de wet een hulpplicht. Dit houdt in dat het strafbaar is om iemand die in levensgevaar verkeert niet te helpen. Uitzondering hierop is dat je eigen leven of dat van een omstander er niet mee in gevaar komt. De minimale hulp die je een medeburger moet leveren, is hulp inroepen. Bijvoorbeeld door 112 te bellen.

Slide 4 - Tekstslide

Algemene uitgangspunten EHBO
  1. Let op gevaar.
  2. Bel 112 bij een levensbedreigende situatie of als iemand dringend medische hulp nodig heeft.
  3. Stel het slachtoffer gerust.
  4. Biedt beschutting. Let op onderkoeling of oververhitting.
  5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.





Slide 5 - Tekstslide

Stap 1. Let op gevaar
Gevaar kan overal in schuilen. Let daarom, bij hulpverlenen, constant op gevaar voor jezelf en voor het slachtoffer;
Neem geen onnodige risico’s en ga pas hulpverlenen als de situatie veilig genoeg is;
Als het niet veilig is, bel direct 112 en houd afstand.

Voorbeelden van onveilige situaties zijn
• een verkeersongeluk op de autosnelweg;
• een auto die in brand staat;
• paniek of een vechtpartij, die gewoon doorgaat.



Slide 6 - Tekstslide

Stap 2. Bel 112

  • Bel altijd 112 bij een levensbedreigende situatie of als iemand dringend medische hulp nodig heeft;
  • In situaties die minder spoedeisend zijn, bel je naar de huisarts of de spoedpost.
  • De centralist vaan de meldkamer stelt verschillende vragen om te kunnen beoordelen wat er aan de hand is en welke professionele hulp gestuurd moet worden.

Zoals:
Wat is er aan de hand;
Wat mankeert het slachtoffer;
Of het slachtoffer bij bewustzijn is;
Welke eerste hulp jij al hebt verleend;
Of je het slachtoffer hebt verplaatst;
Of er een verandering in de ademhaling is geweest;



Slide 7 - Tekstslide

Stap 3. Stel het slachtoffer gerust
  • Het slachtoffer kan angstig, geïrriteerd of zelfs agressief reageren;
  • Ook het zien van veel bloed kan paniek oproepen.

Het slachtoffer heeft iemand nodig die hem geruststelt. Dit doe je door onder andere:
  • Het slachtoffer het gevoel te geven dat deze op jou kan rekenen.
  • Kalm en vriendelijk te blijven en begrip te tonen voor angst en boosheid.
  • Met het slachtoffer te blijven.
  • Naast het slachtoffer te zitten (niet achter hem) zodat je zichtbaar bent.
  • Telkens te vertellen wat je aan het doen bent.
  • oogcontact te maken en te vertellen wie je bent.
  • geen uitspraken te doen die je niet kunt nakomen.


Slide 8 - Tekstslide

Stap 4. Biedt beschutting
  • Je verplaatst het slachtoffer niet als dat niet nodig is. Je doet dit alleen als er gevaar dreigt;
  • Je beschermt het slachtoffer tegen regen, wind of felle zonneschijn;
  • Bij koud weer (regen/ wind) of doordat het slachtoffer in het water heeft gelegen, kan hij onderkoeld raken;
  • Bij extreme warmte of felle zon is er risico op oververhitting;
  • Maak gebruik van een reddingsdeken (isoleerdeken).



Slide 9 - Tekstslide

Welk hulpmiddel kun je gebruiken om zowel onderkoeling als oververhitting te voorkomen?
A
Een wollen deken
B
Een parasol
C
Een reddingsdeken
D
Een jas

Slide 10 - Quizvraag

Reddingsdeken

Slide 11 - Tekstslide

5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit



  • Je verplaatst een slachtoffer alleen als hij op een onveilige plaats ligt.
  • Je kunt het slachtoffer verplaatsen met de Rautekgreep. Dit is een noodvervoersgreep waarmee je het slachtoffer naar een veilige plek kunt verplaatsen.




Slide 12 - Tekstslide

Omgaan met emoties
Schrikken;
Gespannen raken;
Weglopen.
Weet je niet wat je moet doen? Bel 112!


Slide 13 - Tekstslide

Besmetting 

Bij contact met bloed bestaat er altijd een risico op besmetting met infectieziekten.

Besmetting = het overdragen van ziektekiemen op een levend organisme.
Infectie = ziektekiemen vermeerderen zich en beschadigen het organisme.


Slide 14 - Tekstslide

Besmetting voorkomen!
  • Zorg altijd voor goede hygiëne om besmetting te voorkomen. Doe dit door:
  • Was je handen voordat je hulpverleent of doe ontsmettingsmiddel op je handen.
  • Trek wegwerphandschoenen aan.
  • Bij het aantrekken van de handschoenen pak je NIET het deel vast waarmee je het slachtoffer gaat aanraken.
  • Bij het uittrekken van de handschoenen zorg je dat het vuil in de handschoenen achterblijft. Dit doe je door de handschoenen binnenstebuiten uit te trekken.
  • Voor je eigen veiligheid was je je eigen handen als je het slachtoffer geholpen hebt.
  • Vermijd zoveel mogelijk contact met bloed of ander vocht.
  • Volg zo nodig de richtlijnen van het RIVM of de veiligheidsrisico’s in geval van bijvoorbeeld een pandemie.






Slide 15 - Tekstslide

let op gevaar
112 bellen
Stel het slachtoffer gerust
Bied beschutting
help het slachtoffer waar hij of zij light

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5

Slide 16 - Sleepvraag