8. M&M Jaar 1- 2.4 Welk werk kun je doen?

Welk werk kun je doen?
Door: Nina Burgers
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welk werk kun je doen?
Door: Nina Burgers

Slide 1 - Tekstslide

Hehaling
Voor de verschillende basisbehoefte is geld nodig...
De manier om aan geld te komen is werken

Vraag voor vandaag: 
Welk werk kun je allemaal doen??

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Kijk/schrijf opdracht
1. Waar werkt Mohammed?
2. Wat maakt Mohammed?
3. Is hij een producent of consument?
4. Wat vind je ervan dat Mohammed op zijn leeftijd zoveel uur werkt?

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Doelen
Aan het einde van de les...

  • Kun je de drie beroepssectoren benoemen met van elk minstens een kenmerk
  • Kun je uitleggen wat het verschil is tussen een producent en consument
  • Heb je nagedacht waar je zelf graag zou willen werken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Noem de drie beroepssectoren.

Slide 15 - Open vraag

Landbouw
Diensten
Industrie
Fabrieksarbeider
boomkweker
Kippenhouder
Kok
Soldaat
Kapper

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Produceren
Dingen maken


Diensten leveren

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen produceren en consumeren?

Slide 20 - Open vraag

Consumptiemaatschappij
Sommige mensen noemen Nederland een consumptiemaatschappij

Slide 21 - Tekstslide

Schrijfopdracht (zelfstandig)
Vraag 1: Wat bedoelen we met het woord consumptiemaatschappij?
Vraag 2: Ben jij het wel/niet eens met de volgende stelling en waarom?

  •        ´Er ligt in de Nederlandse samenleving teveel nadruk op wat iemand bezit en niet op hoe iemand leeft´(moreel)

Slide 22 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les...

  • Kun je de drie beroepssectoren benoemen met van elk minstens een kenmerk
  • Kun je uitleggen wat het verschil is tussen een producent en consument
  • Heb je nagedacht waar je zelf graag zou willen werken

Slide 23 - Tekstslide

Maken 2.4
Welk werk kun je doen?

Opdracht 1 t/m 10.

(=huiswerk)

Slide 24 - Tekstslide