In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:
Heb ik te maken met een persoonsvorm?
Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:
Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. Best kans dat er nog een ongeluk gebeur..
De pv past zich aan het onderwerp aan (getalproef):
De pv verandert van tijd (tijdproef):
Ik neem een Big Mac. Ik smul ervan.
Ik nam een Big Mac. Ik smulde ervan.
Sterk werkwoord, want Zwak werkwoord, want
het verandert van klank. het verandert niet van klank.
Om te weten of je bij een zwak werkwoord in de verleden tijd nu de(n) of te(n) moet schrijven, gebruik je 't sexy fokschaap.
Pas wel op bij bijzondere werkwoorden als: verhuizen
Je schrijft wat je hoort:
sloeg, riep, brak, dacht, reed