Chapter 3 - Lesson 10 grammar recap

Today's Lesson
  • Test Chapter 3 - Skills
  • Ready? Readtheory.org or Slim Stampen - vocabulary/grammar/stones
  • Everyone ready?
  • Grammar recap
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Today's Lesson
  • Test Chapter 3 - Skills
  • Ready? Readtheory.org or Slim Stampen - vocabulary/grammar/stones
  • Everyone ready?
  • Grammar recap

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar Chapter 3
Future tenses 
prepositions of time and place
adjectives/adverbs

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which one isn't a future tense?

A
I will help you tomorrow.
B
I'm playing football on Saturday.
C
I am going to play football.
D
He helps you every day.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tenses:
Wanneer gebruik je de present simple?
(he walks)
A
Als je van plan bent iets te doen.
B
Als je iets beloofd of voorspelt.
C
Als iets volgens een schema/rooster verloopt.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de present continuous? (2 answers)
(he is walking)
A
afspraken in de nabij toekomst
B
zaken die je in je agenda zet
C
Het is nog niet duidelijk of het echt gaat gebeuren
D
Als iets volgens een vast rooster verloopt

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'will'? (2 answers)
(he will walk)
A
Spontane beslissing en beloftes.
B
Als iets volgens een rooster verloopt.
C
Als je iets van plan bent.
D
Toekomstvoorspelling zonder bewijs.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'to be going to'? (2 answers) (he is going to walk)
A
Als je van plan bent iets te doen.
B
Als iets volgens vaste tijden verloopt.
C
Toekomstvoorspelling met bewijs.
D
In de nabije toekomst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future: als je spontaan iets besluit, gebruik je...
A
present simple
B
will+hele ww
C
is/am/are going to + hele ww
D
present continuous

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future: bij een voorspelling zonder bewijs, gebruik je...
A
present simple
B
will+hele ww
C
is/am/are going to + hele ww
D
present continuous

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tenses:
"It was Samira's birthday on Monday, so she ........... a party this weekend!"
A
will have
B
is having
C
shall have
D
is going to have

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future:
........you ....... me in Paris?
A
shall...visit
B
are.....visiting
C
will....visit
D
do.....visit

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future - arrangement (afspraak)
A
The doctor is calling me at 8.
B
The doctor is going to call me at 8.
C
The doctor will call me at 8.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tenses:
"Sorry, I already have plans: I ......... to the beach today"
A
am going
B
will go

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tenses:
"So nice to see you again, I ........ call you later!"
A
am going to
B
will

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cars ____ (fly) in the future.
A
are flying
B
will fly
C
will flying
D
are going to fly

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tenses:
The plane ......... at six o'clock this evening.
A
is leaving
B
leaves
C
is going to leave
D
will leave

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time and place
in, on, at

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 7
Voorzetsels van tijd en plaats

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time
They won an award ... 2019.
A
at
B
on
C
i n

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time
I went to Rome ... March.
A
at
B
on
C
in

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time
The concert starts ... 11 o'clock.
A
at
B
on
C
in

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place
Julie is ____ school.
A
on
B
in
C
at

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time
I play hockey ... Thursday.
A
at
B
on
C
in

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We will meet each other ____ the farm ____ nine o'clock
A
on - at
B
in - in
C
at - on
D
at - at

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

When I'm ... school I always sit ... a chair.
A
in, at
B
at, on
C
at, at
D
on, at

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.8) My brother is ___ the local park ___ the end of this street.
A
in, in
B
at, on
C
in, at
D
at, in

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Meet me ... the entrance ... Friday morning, OK?
A
at, in
B
at, on
C
in, on

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & adverbs

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 9 adjectives & adverbs
Adjective - Bijvoeglijk naamwoord - zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Zegt iets over WAT iets is. --> I saw an awesome film on this perfect day
Gebruik je ook na de werkwoorden: to be, to look, to taste, to feel, to seem, to smell, to appear

Adverb - bijwoord - zegt iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord
Zegt iets over HOE iets gebeurd. --> He was walking slowly and singing loudly

Adverbs of frequency - zegt iets over hoe vaak iets gebeurd. 
Staat voor het werkwoord, maar na een vorm van to be: am/is/are/was/were. 
He often sings awful songs. - The teacher is never late to class. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & Adverbs:
Which of the following is TRUE about
A
An adverb (bijwoord) says something about a verb or another adverb.
B
An adverb (bijvoeglijk naamwoord) says something about a noun.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er ook uitzonderingen bij de adjectives & adverbs?
A
Yes
B
No

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
This is an .... difficult game.
A
incredibly
B
incredible

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
She sings.....
A
beautiful
B
beautifully

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautiful
B
beautifully

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives/adverbs:

I write important letters.
A
careful
B
carefully

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives/adverbs:
The vacation went really ....
A
good
B
well

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives/adverbs:
My grandfather thought my new friend was polite / politely.
A
polite
B
politely

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & adverbs: The coffee is ....
A
bad
B
badly

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives/adverbs:
We phoned the police...
A
immediately
B
immediate

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives/adverbs:

We worked ... for the test
A
hard
B
hardly

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Your turn...
Use the grammar from chapter 3.
And do the extra opdrachten online or slim stampen
quizlet, wrts, etc

In short, study for next week's test!

Vergeet je niet in te schrijven voor je SE-her! 

Slide 43 - Tekstslide

https://cdp.digitaal.noordhoff.nl/715c5b14-2c77-4b57-a1f5-267496e8c470/20200525121414/extract/stst7_2kgt_answers_rev_enr1_3.pdf