Schrijven van een verslag

Verslag schrijven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verslag schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 
Een verslag over wat je in de vakantie hebt gedaan:
1. Wie? ik en vriend
2. Wat? geschaatst van Eindhoven naar Helmond
3. Waar? op het kanaal
4. Wanneer? in het weekend
5. Waarom? het ijs was dik genoeg
6. Hoe? we zijn naar het begin gefietst

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Gebruik de goede volgorde
  • eerst
  • daarna
  • vervolgens
  • ten slotte
  • toen 

Slide 14 - Tekstslide