Formatieve toets 5.3 en 5.4 en Checklist microscopie

Formatieve toets 5.3, 5.4 en Micr.
ha1 over bloemen, microscopie en fotosynthese. 




Als je de toets af hebt lever je deze in en ga je beginnen met het leren van de toets van volgende week. Succes! 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Formatieve toets 5.3, 5.4 en Micr.
ha1 over bloemen, microscopie en fotosynthese. 




Als je de toets af hebt lever je deze in en ga je beginnen met het leren van de toets van volgende week. Succes! 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste omzetting bij de fotosynthese?
A
het omzetten van glucose + zuurstof in water + koolstofdioxide
B
omzetten van glucose + koolstofdioxide in water + zuurstof
C
omzetten van zuurstof + koolstofdioxide in water + glucose
D
het omzetten van water + koolstofdioxide in glucose + zuurstof

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese vindt plaats in...
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
A
in alle delen van een plant
B
In bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant
D
In de wortels van een plant

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De maretak leeft van het water en zouten van een andere plant zonder dat die plant er voordeel van heeft. Hoe noemen we dit?
A
De maretak is een parasiet
B
De maretak is een gastheer
C
De maretak is een saprofyt
D
De maretak is een goede vriend

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bekerplanten zijn vleesetend. Deze planten hebben bekers ontwikkeld die werken als insectenval (zie de afbeelding). In de beker zit water met daarin stoffen die het insect verteerd.
Welke stoffen komen door deze voedingswijze beschikbaar voor de bekerplant?


A
zuurstof
B
water
C
koolstofdioxide
D
mineralen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de bloemonderdelen naar de juiste plek. 
10 is 2 en 3 samen, 11 is 5, 6 en 7 samen.
Kroonblad
Meeldraad
Kelkblad
Stempel
Stamper
Helmknop
Bloemsteel

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beslis windbloem of insectenbloem en sleep de juiste kenmerken bij de juiste bloem
veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem 
stempel zit in de bloem

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bloem van P is?
De bloemen van Q zijn?
A
P Eenslachtig Q Tweeslachtig
B
P Tweeslachtig Q Eenslachtig
C
P Eenslachtig Q Eenslachtig
D
P Tweeslachtig Q Tweeslachtig

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zaadverspreiding gebeurt NIET
A
door de wind
B
via de vacht van dieren
C
wanneer hommels nectar komen halen
D
doordat vruchten openspringen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat transporteert het vatenstelsel van de bladeren naar andere delen van de plant?
A
Water en koolstof
B
Water en mineralen
C
Zuurstof
D
Glucose

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de plant is een artisjok?
A
Blad
B
Bloem
C
Vrucht
D
Zaad

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de plant is een aardappel?
A
Zaad
B
Wortel
C
Vrucht
D
Stengel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het vatenstelsel van een plant vervoert glucose van de wortels naar de andere delen van de plant.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de plant zorgt voor de voortplanting?
A
De wortel
B
De stengel
C
Het blad
D
De bloem

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke delen vervoert de plant water?
A
Wortels, Stengel, Bloemen
B
Wortels, Stengel, Nerven
C
Vrucht, Stengel, Nerven

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het deel van de plant dat mineralen opneemt?
A
Bladeren
B
Bloemen
C
Stengels
D
Wortels

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het vrouwelijke deel van de geslachtsorganen van de plant?
A
Stempel
B
Stijl
C
Stamper
D
Meeldraad

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de plant eet je?
A
Wortel
B
Stengel
C
Bladeren
D
Bloemen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de plant maakt de voedingsstoffen van de plant?
A
Bloem
B
Stengel
C
Bladeren
D
Wortels

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk celonderdeel hoort bij welke taak?
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celwand
Celmembraan
Cel van een plant
Cel van een dier

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort planten zie je in de afbeelding
en hoe blijven ze rechtop staan?
A
Houtachtige plant/ water in vacuoles
B
Kruidachtige plant/ water in vacuoles
C
Houtachtige plant/ houtstof in celwanden
D
Kruidachtige plant/ houtstof in celwanden

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Houtachtige planten blijven rechtop staan door......
A
de vacuole
B
houtstof in de celwand
C
vaatbundels
D
houtvaten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bloem van P is?
De bloemen van Q zijn?
A
P Eenslachtig Q Tweeslachtig
B
P Tweeslachtig Q Eenslachtig
C
P Eenslachtig Q Eenslachtig
D
P Tweeslachtig Q Tweeslachtig

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een plant heeft een sterke geur en heeft plakkerig stuifmeel. Dit is vermoedelijk een..................
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Dat kun je niet weten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolstofkringloop
koolstofdioxide
fotosynthese
verbranding
mineralen en fossiele brandstoffen
zuurstof
afvaleters
koolstofdioxide
resten van plant en dier
glucose

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 29 - Sleepvraag

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
Voedselkringloop
Koolstofdioxide
Voeding
Planten
Water
Mineralen
Bodemdieren
Mest
Schimmels en bacteriënn

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planteneter
Vleeseter
Alleseter
Afvaleter

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Poortje
Navel
Zaadhui

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

9.
Eicel
Kern eicel
Kern stuifmeel
Stempel
Stijl
Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beslis windbloem of insectenbloem en sleep de juiste kenmerken bij de juiste bloem
veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem 
stempel zit in de bloem

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de bloemonderdelen naar de juiste plek. 
10 is 2 en 3 samen, 11 is 5, 6 en 7 samen.
Kroonblad
Meeldraad
Kelkblad
Stempel
Stamper
Helmknop
Bloemsteel

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit water en koolstofdioxide maken planten glucose en zuurstof. Wat is hierbij nodig?
A
Mineralen
B
Energie
C
Zuurstof
D
Licht

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan een plant geen glucose maken?
A
Als het donker is
B
als er geen zuurstof is
C
als er geen glucose is
D
als de plant geen mineralen krijgt

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een plant kan van glucose nog andere stoffen maken zoals vetten, eiwitten en zetmeel. Welke van deze stoffen worden opgeslagen in zaden en wortels?


A
Zetmeel en vetten
B
Zetmeel en eiwitten
C
Vetten en eiwitten
D
Eiwitten, zetmeel en vetten

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke delen van een plant maken glucose?
A
stengels, bladeren en bloemen
B
groene delen, dus ook groene vruchten
C
de stengels en bladeren
D
wortels, stengels en bladeren

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bladeren maken overdag meer glucose dan ze zelf op dat moment nodig hebben. Twee leerlingen geven hiervoor een verklaring:
Ronnie : “De bladeren gebruiken ook glucose om er andere voedingsstoffen van te maken.”
Fatih: “De plant geeft ook voedingsstoffen mee aan zijn nakomelingen.”
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Ronnie heeft geen gelijk Fatih heeft gelijk
C
Ronnie heeft gelijk Fatih heeft geen gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN functie
van wortels
A
Reserve voedsel opslaan
B
Water en voedingsstoffen opnemen
C
Plant vast zetten in de bodem
D
Glucose maken. (Fotosynthese)

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies