NOVA_1BK_H4 Elektriciteit

H4 Elektriciteit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen 4.1:
  • 4.1.1 Je kunt apparaten noemen die werken op batterijen.
  • 4.1.2 Je kunt de plus en de min van een batterij aanwijzen.
  • 4.1.3 Je kunt de spanning van een staafbatterij benoemen.
  • 4.1.4 Je kunt de spanning van een penlite-batterij benoemen.
  • 4.1.5 Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
  • 4.1.6 Je kunt uitleggen hoe een platte batterij is opgebouwd.
  • 4.1.7 Je kunt uitleggen waarom batterijen schadelijk zijn voor het milieu.
  • 4.1.8 Je kunt beschrijven hoe oplaadbare batterijen werken.
  • 4.1.9 Je kunt uitleggen waarom sommige apparaten niet goed werken met oplaadbare batterijen. gooien. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

penlite batterij
knoopcel batterij
platte batterij
staaf batterij

Slide 4 - Sleepvraag

plus 
min

Slide 5 - Sleepvraag

spanning 

hoeveel elektriciteit geeft de batterij af 


meet je in 
Volt 
lengte 

Hoe groot is iets



meet je in 
meters 

Slide 6 - Tekstslide

wat is de spanning van deze serie schakeling
A
1,5 v
B
2,5v
C
3 v
D
4,5 v

Slide 7 - Quizvraag

batterijen in serie schakelen 
1,5 v + 1,5v + 1,5v = 4,5v
let op:
+-+-+-+-

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

hoeveel volt levert een platte batterij?
A
1,5 v
B
4,5 v
C
3 v
D
6 v

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

gewone batterij

- 1 keer gebruiken 
- 1,5 volt
oplaadbare batterij

meerdere keren te gebruiken 
1,3 volt 

Slide 12 - Tekstslide

aan de slag
wie: individueel 
wat: 4.1 opdracht 1 t/m 12, blz.202, Werkboek A
hoe: in stilte 
hulp: docent loopt rondes 
klaar: ander huiswerk of boek lezen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

leerdoelen 4.2:
  • 4.2.1 Je kunt voordelen en nadelen noemen van enkele spanningsbronnen. 
  • 4.2.2 Je kunt uitleggen wat een generator is.
  • 4.2.3 Je kunt benoemen welke spanning er op een stopcontact staat.
  • 4.2.4 Je kunt beschrijven hoe elektriciteit bij jou thuis komt.
  • 4.2.5 Je kunt beschrijven welke spanning veilig is 

Slide 15 - Tekstslide

leerdoelen 4.3:
  • 4.3.1 Je kunt beschrijven in welke richting de elektrische stroom door een stroomkring loopt.
  • 4.3.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen een gesloten stroomkring en een onderbroken stroomkring.
  • 4.3.3 Je kunt uitleggen wat geleiders en isolatoren zijn.
  • 4.3.4 Je kunt een voorbeeld geven van een geleider en van een isolator.
  • 4.3.5 Je kunt uitleggen hoe je met een schakelaar een stroomkring kunt onderbreken en sluiten.
  • 4.3.6 Je kunt uitleggen wat een schakelschema is.
  • 4.3.7 Je kunt de belangrijkste symbolen toepassen in een schakelschema.

Slide 16 - Tekstslide

leerdoelen 4.4:
  • 4.4.1 Je kunt uitleggen hoe je lampen en andere apparaten in serie schakelt.
  • 4.4.2 Je kunt uitleggen waarom in een serieschakeling van lampen de stroomkring onderbroken is als er één lamp kapot is.
  • 4.4.3 Je kunt uitleggen waarom in een parallelschakeling apparaten apart aan- en uitgezet kunnen worden.
  • 4.4.4 Je kunt beschrijven waarom een parallelschakeling twee of meer stroomkringen heeft.

Slide 17 - Tekstslide

leerdoelen 4.5:
  • 4.5.1 Je kunt benoemen dat elektrische apparaten energie verbruiken.
  • 4.5.2 Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
  • 4.5.3 Je kunt watt en kilowatt naar elkaar omrekenen.
  • 4.5.4 Je kunt met de standen van de kilowattuurmeter berekenen hoeveel energie je verbruikt.
  • 4.5.5 Je kunt berekenen hoeveel je moet betalen voor elektrische energie.

Slide 18 - Tekstslide

leerdoelen 4.6:
  • 4.6.1 Je kunt beschrijven hoe je de stroomsterkte meet.
  • 4.6.2 Je kunt uitleggen wat overbelasting is en wat het gevolg van overbelasting is.
  • 4.6.3 Je kunt uitleggen wat kortsluiting is en wat het gevolg van kortsluiting is.
  • 4.6.4 Je kunt uitleggen wat een groep is in een elektrische installatie in een woonhuis.
  • 4.6.5 Je kunt uitleggen hoe een smeltveiligheid werkt.
  • 4.6.6 Je kunt uitleggen hoe een installatie-automaat werkt.

Slide 19 - Tekstslide

Spanning
Een spanningsbron is nodig in een stroomkring. 

Batterijen hebben ieder een eigen spanning. 

Slide 20 - Tekstslide

Spanningsmeter
De spanning van een batterij kan je controleren.

Spanning meet je tussen de plus en de minpool in.
Andere benaming is ook wel Voltmeter

Slide 21 - Tekstslide

Spanning
Iedere batterij heeft zijn eigen spanning.

Spanning word gemeten in Volt (V)

Slide 22 - Tekstslide

Wat is spanning?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Het elektriciteitsnetwerk
In de elektriciteitscentrale wordt elektriciteit opgewekt. Via de hoogspanningskabel, waar wel 400.000 volt doorheen stroomt, komt het aan bij het transformatorstation. Daar wordt de spanning verlaagd tot 10.00 volt en gaat het door naar het transformatorhuisje in de wijk. In het transformatorhuisje wordt de spanning nog een keer verlaagd tot 230 volt en verdeeld over de woningen en bedrijven.

Slide 26 - Tekstslide