11.3 - Zwanger H2

Hoofdstuk 11 - Voortplanting
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 11 - Voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 11 - Voortplanting
11.1 - Man en vrouw
11.2 - Bevruchting
11.3 - Zwangerschap
11.4 - Je lijkt op...

Slide 2 - Tekstslide

11.3 - Zwanger

Slide 3 - Tekstslide

11.2 - Bevruchting
Herhaling

Slide 4 - Tekstslide

Bij bevruchting ontstaat een bevruchtte zaadcel.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Een embryo is....
A
Een pasgeboren baby
B
Een klompje cellen in de baarmoeder
C
Een bolletje cellen voor innesteling
D
Een onbevruchtte eicel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm van anticonceptie zorgt dat het eitje niet door de eileider kan?
A
Het spiraaltje
B
Sterilisatie
C
Een condoom
D
de pil

Slide 8 - Quizvraag

Hormonen in de morning-afterpil
voorkomen innesteling.
A
juist
B
onjuist
C
soms
D
Dat weet je niet

Slide 9 - Quizvraag

11.3 - Zwanger

Slide 10 - Tekstslide

11.3 - Zwanger

Slide 11 - Tekstslide

Doelen van de paragraaf
Je kan uitleggen hoe een embryo zich ontwikkelt
Je kan uitleggen wat er in het lichaam van een zwangere vrouw verandert
Je weet wat er tijdens de zwangerschap in de baarmoeder gebeurt
Je weet wat gevaarlijk is voor een embry/foetus
Je kan vertellen wanneer een bevalling plaatsvindt en wat er tijdens en na de bevalling gebeurt

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Verandering bij het kind
Bevruchtte eicel 
embryo (0-12 weken) - bolletje cellen, onherkenbaar als mens
foetus (12-40 weken) - Lijkt al op klein mensje, nu vooral nog groei

Slide 15 - Tekstslide

Verandering bij de moeder
Week 0-12: weinig te zien
na 20 weken: buik wordt dikker, beweging voelbaar
Organen raken verdrukt (waaronder blaas)
Melkklieren in de borsten groeien -> voorbereiding op borstvoeding

Slide 16 - Tekstslide

Leven in de baarmoeder
Vruchtwater
Navelstreng
Navelstrengader -> voedingsstoffen en zuurstof naar kind
Navelstrengslagader -> koolstofdioxide naar moeder 
Placenta/moederkoek

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is schadelijk?
Alcohol, drugs, nicotine -> schadelijk effect, slechte groei

Tot 12 weken kans dat iets misgaat in ontwikkeling het grootst, nog grotere kans door schadelijke stoffen

Slide 19 - Tekstslide

Vragen

Slide 20 - Tekstslide

We noemen een ongeboren kind een foetus...
A
Van week 20 tot de geboorte
B
Van week 1 tot 12
C
Van week 12 tot geboorte

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een andere naam voor placenta?
A
Embryo
B
Moederkoek
C
Foetus
D
Navelstreng

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de functie van de placenta?
A
Voedingsstoffen en zuurstof naar de baby
B
Afvalstoffen vanaf de baby naar de moeder
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer is de kans op een miskraam het grootst?
A
na 12 weken
B
voor 12 weken
C
voor 20 weken
D
na 22 weken

Slide 24 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: opdracht 1 tot en met 16
Lezen: heel 11.3

Volgende les: 11.3 deel 2

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdstuk 11 - Voortplanting

Slide 26 - Tekstslide

Hoofdstuk 11 - Voortplanting
11.1 - Man en vrouw
11.2 - Bevruchting
11.3 - Zwangerschap
11.4 - Je lijkt op...

Slide 27 - Tekstslide

Doelen van de paragraaf
Je kan uitleggen hoe een embryo zich ontwikkelt
Je kan uitleggen wat er in het lichaam van een zwangere vrouw verandert
Je weet wat er tijdens de zwangerschap in de baarmoeder gebeurt
Je weet wat gevaarlijk is voor een embry/foetus
Je kan vertellen wanneer een bevalling plaatsvindt en wat er tijdens en na de bevalling gebeurt
Je weet hoe tweelingen ontstaan

Slide 28 - Tekstslide

De bevalling
Na ~40 weken
Weeën en Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 29 - Tekstslide

Tweelingen
Eeneiige tweeling
(rechts)

Twee-eiige tweeling
(links)

Slide 30 - Tekstslide

Vragen

Slide 31 - Tekstslide

We noemen een ongeboren kind een foetus...
A
Van week 20 tot de geboorte
B
Van week 1 tot 12
C
Van week 12 tot geboorte

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een andere naam voor placenta?
A
Embryo
B
Moederkoek
C
Foetus
D
Navelstreng

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de functie van de placenta?
A
Voedingsstoffen en zuurstof naar de baby
B
Afvalstoffen vanaf de baby naar de moeder
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Wanneer is de kans op een miskraam het grootst?
A
na 12 weken
B
voor 12 weken
C
voor 20 weken
D
na 22 weken

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 36 - Quizvraag

Een twee-eiige tweeling is een tweeling die ontstaan is uit?
A
één eicel en één zaadcel
B
twee eicellen en twee zaadcellen
C
één eicel en twee zaadcellen
D
twee eicellen en één zaadcel

Slide 37 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: alle opdrachten 11.3 
Lezen: 11.4
Leren: 11.1+11.2

Slide 38 - Tekstslide