Week 2.3 - les 1: TV3f

Guten Morgen TV3f
ihr braucht eure Handys
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen TV3f
ihr braucht eure Handys

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Eén-minuut-spreekbeurt
  • Hausaufgaben besprechen
  • Ein-Schema
  • Prüfung besprechen 

Slide 2 - Tekstslide

Thema: Lieblingsfilm/Serie
Wer ist dran?: 
Rollen:
1. spreekbeurthouder / 2. tijd bewaken / 3. tips / 4. tops

Niet aan de beurt?
Tijdens voorbereidingstijd maken: 20, 22, 25

Slide 3 - Tekstslide

Hausaufgaben
Aufgabe 12A, 14, 18 & 19

Slide 4 - Tekstslide

12A
altmodisch – modern
hässlich – hübsch
alt – jung
blond – dunkel
dick – dünn
glatte Haare – lockige Haare
groß – klein
kurz – lang

Slide 5 - Tekstslide

14
  1. Hatte Melanie ein Visum?
  2. Hast du eine Kreditkarte gehabt?
  3. Letzte Woche war der Reifen kaputt.
  4. Hatten Sie ein Handy als Sie jung waren?
  5. Vorigen Monat bin ich in Aachen gewesen.
  6. Warst du vor ein paar Jahren Polizist?
  7. Ihr hattet früher keine E-Mail-Adressen.
  8. Waren Jonas und Mia gestern im Krankenhaus?

Slide 6 - Tekstslide

18
  1. Lernt … für
  2. macht … eine Lehre
  3. Studierst
  4. gelesen
  5. erklären
  6. üben
  7. arbeitet

Slide 7 - Tekstslide

19
  1. Sprache
  2. Fachhochschule
  3. Deutsch
  4. Bücher
  5. Bleistift
  6. Kugelschreiber
  7. Stunde
  8. Gymnasium
  9. lernen
  10. Geschichte
Ausbildung

Slide 8 - Tekstslide

1ste naamval: Nominativ
männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
der
die
die
das

Slide 9 - Sleepvraag

Wat valt er onder de eerste naamval?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
persoonsvorm

Slide 10 - Quizvraag

Wat valt er onder de eerste naamval?
A
van - bepaling
B
tijdsbepalingen
C
werkwoordelijk deel van het gezegde
D
naamwoordelijk deel van het gezegde

Slide 11 - Quizvraag

4de naamval: Akkusativ
männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
das
die
die
den

Slide 12 - Sleepvraag

Wat valt er onder de 4de naamval?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
van - bepaling

Slide 13 - Quizvraag

Wat valt er onder de 4de naamval?
A
plaatsbepaling met voorzetsel
B
plaatsbepaling zonder voorzetsel
C
tijdsbepaling met voorzetsel
D
tijdsbepaling zonder voorzetsel

Slide 14 - Quizvraag

Aantekening: Ein-Gruppe

Slide 15 - Tekstslide

Ein-Schema
1ste naamval
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
2de naamval
eines Mannes
einer Frau
eines Kindes
keiner Kinder
3de naamval
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
4de naamval
einen Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder

Slide 16 - Tekstslide

Ein-Gruppe
mein-
mijn
dein-
jouw
sein-
zijn
ihr-
haar
unser-
ons/onze
euer-
jullie
ihr-
hun
Ihr-
uw
Welke woordsoort?

Slide 17 - Tekstslide

Ich habe mein__ Bücher vergessen.
A
meine
B
meinen
C
meinem
D
mein

Slide 18 - Quizvraag

Sie hat es ihr_ Bruder gefragt.
A
ihre
B
ihren
C
ihrer
D
ihrem

Slide 19 - Quizvraag

Mein_ Hund hat noch nie gebissen.
A
mein
B
meinen
C
meinem
D
meines

Slide 20 - Quizvraag

Meine Eltern mussen jed_ Tag (m) arbeiten.
A
jeder
B
jeden
C
jedem
D
jedes

Slide 21 - Quizvraag

Der Mann ist ein_ Bankmitarbeiter.
A
ein
B
einen
C
einem
D
eines

Slide 22 - Quizvraag

Prüfung proefwerkweek
Niets op tafel behalve een potlood

Slide 23 - Tekstslide

Hausausfgaben
Aufgabe 20 & 22
Lernen: ein-Schema (üben auf Quizlet)

join de Quizletklas - dit is verplicht

Onvoldoende gehaald tijdens de proefwerkweek = verplicht elke week minimaal 85% op teststand halen voor alle lijsten.

Slide 24 - Tekstslide