Teken de lewisstructuur van de volgende moleculen (en gebruik het stappenplan):
waterstofperoxide (H2O2)
ammonium ion (NH4+)
1-broommethanol (CH2BrOH)
Slide 3 - Tekstslide
Nieuwe stof
soorten atoombindingen
partiële ladingen
omringingsgetal en ruimtelijke structuur
Slide 4 - Tekstslide
Soorten atoombindingen
Atoombinding = binding tussen atomen
Er zijn verschillende type atoombindingen. Afhankelijk van hoe sterk een atoom aan de elektronen trekt bepaalt welk type atoombinding er sprake van is.
Hiervoor kijk je naar de elektronegativiteit (BINAS 40A)
Slide 5 - Tekstslide
Als het verschil in elektronegativiteit
kleiner (of gelijk) is dan 0,4 = apolaire atoombinding
tussen 0,4 en 1,7 = polaire atoombinding
groter (of gelijk) is dan 1,7 = ionbinding
Slide 6 - Tekstslide
CH binding is apolair en een OH binding is polair.
Elektronenegativiteit van C is 2,5; van H 2,1 en van O 3,5.
Verschil CH = 0,4 -> apolair
Verschil OH = 1,4 -> polair
Slide 7 - Tekstslide
opgave 2: Neem de structuur over en geef aan welke bindingen polair en welke apolair zijn.
Slide 8 - Tekstslide
Partiële lading
Bij polaire bindingen is het atoom dat harder (=meer elektronegatief) trekt aan de elektronen een beetje negatiever dan het andere atoom.
Dat geven we aan met een δ- of δ+, zie de afbeelding van water voor een simpel voorbeeld.
Elektronenegativiteit van O is 3,5 en van H 2,1. O is dus δ- en H δ+
Slide 9 - Tekstslide
opgave 3: Geef in de structuur aan waar er sprake is van partiële lading. Doe dit met een δ- en δ+.
Slide 10 - Tekstslide
Ruimtelijke bouw
De meeste moleculen zijn niet plat
ondanks dat ze er op papier wel
zo lijken.
Slide 11 - Tekstslide
Omringingsgetal
Om de ruimtelijke structuur te bepalen moet je het omringingsgetal van een atoom kunnen vaststellen.
Slide 12 - Tekstslide
Tel het aantal andere atomen dat gebonden is aan het atoom waar je naar kijkt en tel hierbij het aantal vrije elektronen paren op.
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld: voor beide N-atomen is het omringsgetal 4 (3 gebonden atomen en 1 elektronenpaar), en voor het C-atoom is het 3 (3 andere gebonden atomen)
Slide 14 - Tekstslide
opgave 4: Neem de structuur over en bepaal van ieder atoom het omringingsgetal. (de streepjes zijn een los elektronen paar = hetzelfde als : )
Slide 15 - Tekstslide
Ruimtelijke structuur
Op basis van het omringingsgetal kan je de ruimtelijke structuur voorspellen (kijk naar de tabel op bladzijde 162 van je boek)
omringingsgetal 2 -> lineair
3 -> plat vlak
4 -> tetraëder
Slide 16 - Tekstslide
Opgave 5
Teken de lewisstructuur van het arseniet-ion (AsO33-). Geef de formele lading aan.
Wat is het omringingsgetal van het arsenicum atoom?
Wat is de ruimtelijke structuur van het arseniet-ion?