In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Pen, potlood & notitieschrift pakken
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Je kan een kruisingsschema maken
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel kopietjes heb je van elk gen in jouw genotype?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je de variatie op een gen?
A
Genotype
B
Fenotype
C
Allel
D
Genetische modificatie
Slide 4 - Quizvraag
Genotype
Homozygoot = de twee allelen zijn gelijk aan elkaar
Heterozygoot = de twee allelen zijn verschillend van elkaar
Wat zijn de genotypes van de man, vrouw en het kind?
Slide 5 - Tekstslide
Dominant/recessief
Dominant = allel dat altijd tot uiting komt
Recessief = allel dat niet altijd tot uiting komt
Welk allel is hier dominant en welke is recessief? Hoe zie je dat?
Slide 6 - Tekstslide
Genotype & fenotype noteren
BB = homozygoot dominant
Bb = heterozygoot
bb = homozygoot recessief
Slide 7 - Tekstslide
Ik kruis een vrouw met blauwe ogen met een man met bruine ogen (homozygote). Welke oogkleur krijgen de kinderen?
A
Alleen bruin
B
Alleen blauw
C
Bruin of blauw
D
Dat is niet te bepalen
Slide 8 - Quizvraag
Ik kruis een vrouw met blauwe ogen met een man met bruine ogen (heterozygote). Welke oogkleur krijgen de kinderen?
A
Alleen bruin
B
Alleen blauw
C
Bruin of blauw
D
Dat is niet te bepalen
Slide 9 - Quizvraag
Wat kan ik hier nu mee?
Door deze informatie in een kruisingsschema te stoppen
kun je genotypes en fenotypes van de nakomelingen voorspellen
en kun je dus voorspellen hoe nakomelingen er uit gaan zien.
= het doel van deze les
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Dat kan sneller
1. Bepaal de feno-/genotypes van de ouders 2. Bepaal de gameten 3. Kruisingstabel 4. Genotypen/fenotypen nakomelingen
Vader heeft bruine ogen met een genotype bruin/blauw. Moeder heeft blauwe ogen met een genotype….
Vul de tabel in.
Welk percentage van de kinderen krijgt blauwe ogen? Welk percentage krijgt bruine?
Slide 12 - Tekstslide
Twee ouders zijn heterozygoot voor de bruine oogkleur. Bruine ogen is dominant over blauwe. Ze krijgen een twee eiige tweeling Guus en Kees.
Guus heeft blauwe ogen. Hoe groot is de kans dat Kees ook blauwe ogen heeft? Maak een kruisingsschema en gebruik de letters B en b
Slide 13 - Open vraag
Je hebt 2 katten, een zwart mannetje en een wit vrouwtje (homozygote). Deze katten krijgen allemaal witte jongen. Wit is het dominante allel. Gebruik de letters b en B a. Zijn deze jonge katjes homozygoot of heterozygoot? b. Hoe weet je dat? c. En hoe zit het met de vader en moeder?
Begin met een kruisingstabel in je schrift.
Slide 14 - Open vraag
Sommige planten zijn niet in staat bladgroen te vormen. Dit zogenaamde albinisme berust op de aanwezigheid van een recessief allel. Bij een tabaksplant die heterozygoot is voor deze eigenschap treedt zelfbestuiving op (de plant bevrucht zichzelf). Er ontstaan 600 zaden. Na kieming ontstaan hieruit kiemplanten.
Hoeveel van deze kiemplanten zullen naar verwachting albino zijn?
A
0
B
150
C
300
D
600
Slide 15 - Quizvraag
Iemand, die in staat is zijn tong op te rollen is in het bezit van het allel B. Een persoon die zijn tong niet kan oprollen (bb) heeft twee zusters, die dit wel kunnen. Zijn beide ouders kunnen dit ook.
Welke genotypen van de ouders en de zusters zijn dan mogelijk?
A
Ouders BB en Bb, zusters BB en/of Bb
B
Ouders Bb en Bb, zusters alleen BB
C
Ouders BB en Bb, zusters alleen Bb
D
Ouders Bb en Bb, zusters BB en/of Bb
Slide 16 - Quizvraag
PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.
Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 17 - Quizvraag
Huiswerk voor volgende week
Maak de opdrachten 1 t/m 9 van 12.1
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Extra informatie
- Als we het over de generatie van de ouders hebben, dan praten we over P
- Als we het over de eerste generatie kinderen hebben, dan praten we over F1
- Als we het over de tweede generatie kinderen hebben, dan praten we over F2
Slide 20 - Tekstslide
biologiepagina.nl
Slide 21 - Link
Bij fruitvliegjes komen vliegen voor met normale vleugels en met korte vleugels. Een vlieg met normale vleugels wordt gekruist met een vlieg met korte vleugels. Alle 80 nakomelingen hebben normale vleugels. Deze worden onderling opnieuw gekruist.
Hoeveel procent van deze nakomelingen is heterozygoot?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 22 - Quizvraag
Ik kruis een homozygote blonde cavia met een homozygote (dominant) bruine cavia. Vervolgens wordt de F1 nog een keer met elkaar gekruist. Noteer de percentages van de genotypen en fenotypen van de F2.
Slide 23 - Open vraag
Een paardenfokker wil weten of een zwarte hengst homozygoot of heterozygoot is voor vachtkleur. Met wat voor merries moet hij deze hengst kruisen om hier achter te komen? Zwart is dominant, wit (schimmel) is recessief.
A
Homozygoot dominant
B
Homozygoot recessief
C
Heterozygoot
Slide 24 - Quizvraag
Ik kan een kruisingsschema van een monohybride kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 .