4h unité 3 gram III
1 / 16
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Est-ce que
betekent..
betekent..
A
Is het omdat..
B
wat
C
niets
Slide 2 - Quizvraag
Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
où
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment
Slide 3 - Sleepvraag
Alle Franse zinnen kan je op (..?..) manieren vragend maken
A
1
B
2
C
3
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Est-ce que Irène travaille?
A
correct
B
niet correct
Slide 6 - Quizvraag
Est-l'hôtel ouvert à 23.00 heures?
A
correct
B
niet correct
Slide 7 - Quizvraag
Où est-ce que tu habites?
A
correct
B
niet correct
Slide 8 - Quizvraag
Zij praat het best
A
elle parle la plus bonne
B
elle parle la meilleure
C
elle parle le mieux
D
elle parle la mieuse
Slide 9 - Quizvraag
Het duurste boek
A
le livre le plus cher
B
le plus cher livre
C
le livre plus cher
D
le plus livre cher
Slide 10 - Quizvraag
Marc est le fils de mes grand-parents
Il est mon...
Il est mon...
A
cousin
B
frère
C
beau-frère
D
père
Slide 11 - Quizvraag
Luc vient (..?...) En vélo?
A
d' où
B
comment
C
avec qui
D
quand
Slide 12 - Quizvraag
la cause
bref
par contre
conséquence
tegenstelling
oorzaak
conclusie
ensuite
gevolg
uitbreiding
Slide 13 - Sleepvraag
une pratique écolo
A
een schoolvoorbeeld
B
een praktisch voorbeeld
C
een duurzame praktijk
D
een vervuilende praktijk
Slide 14 - Quizvraag
seize cent quatre vingt treize
A
16423
B
164213
C
1693
D
1683
Slide 15 - Quizvraag
Il est midi moins dix
A
23.10
B
23. 50
C
11.50
D
10.30
